bijl.nr. 215
-8-
ANTWOORD
Ad. 1.
Na de vergadering van de commissie openbare werken van 20
januari 1981, waarin de door U bedoelde afspraak is gemaakt,
is intern het voorstel ter tafel gekomen beide gebieden ter weers
zijden van het van Coothplein te koppelen.
Alvorens hierover echter naar buiten te treden, heeft de voorzit
ter van de commissie het wenselijk geoordeeld te dien aanzien
eerst te beschikken over een college-standpunt.
In die gekoppelde situatie werd het zinvol geoordeeld het geheel
in één preadvies mee te nemen en als één aangelegenheid ter ad
visering voor te leggen aan één commissie, de commissie ruimte
lijke ordening.
Ad. 2.
De voorzitter van de commissie openbare werken had zich voorge
nomen over het niet agenderen van het betreffende punt uitvoerig
mededeling te doen in de vergadering van de commissie openbare
werken van 19 februari.
Ad. 3.
Het betreffende verzoek was op drie plaatsen ambtelijk bekend.
Het verzoek is ook richting voorzitter gegaan, doch het verzoek
is wellicht niet goed overgekomen.
Overigens is het zo, dat het voor het Chassécomité die avond
geen verrassing kon zijn, dat geen spreektijd zou worden inge
ruimd, omdat dit het comité telefonisch was medegedeeld, als
argument dat het onderwerp niet op de agenda stond en dat de
voorzitter daaromtrent mededelingen zou doen.
Ad. 4.
De gemeentewet bevat geen (dwingende) bepalingen ten aanzien
van de vergaderingen van commissies ex artikel 62 van de ge
meentewet. Mutatis Mutandis is zeker naar strekking voor commis
sies ook van toepassing artikel 12 van het geldende Reglement
van Orde (initiatief-voorstellen raad).