-11-
bijl.nr. 215
VRAAG (gesteld d.d. 1-5-1981 ing. art. 48, 2e lid R.v.O.)
de heren Van Duijl en Schuring en mevrouw Van Rooij-v.d.Heuvel
Ondergetekende constateerde dat de viering van Koninginnedag
in onze stad door de burgerij en de gasten van buiten de stad
als bijzonder geslaagd is beleefd en positief is ervaren.
Is in verband hiermee het college bereid al diegenen, met name
de politie, de werkers van openbare werken, bedrijven en de tal
rijke medewerkers van gemeente en particuliere organisaties dank
te betuigen voor de gezamenlijke inspanningen, die deze dag in
onze stad tot een waar feest hebben gemaakt.
ANTWOORD
In antwoord op Uw vragen ex artikel 48 van het Reglement van
Orde met betrekking tot de viering van Koninginnedag, berichten
wij U, dat wij alle betrokkenen onze erkentelijkheid voor hun
bijdrage aan het welslagen van Koninginnedag zullen overbrengen.
Zoals bekend, zijn er tijdens de interpellatie op 14 mei jl. over
het politie-optreden op 30 april verschillende meningen naar
voren gekomen.
Vermeld zij, dat door twee leden van het college van burgemees
ter en wethouders over het welslagen van de Koninginnedag
anders wordt geoordeeld.