2 bijl.nr. 256 Daarnaast is de emancipatie van de vrouw geen proces waar de mannen buiten kunnen blijven staan; de emancipatie van de vrouw zal zijn repercussies moeten hebben op de man. In het begrip emancipatie zit zowel een aspect van "gelijkstel ling" als dat van "vrij worden om". Bij "gelijkstelling" gaat het om de wens om zowel voor vrouwen als mannen gelijke kansen te scheppen om zich naar individuele mogelijkheden en aspiraties te ontwikkelen zonder dat hieraan onnodige belemmeringen worden gesteld. Bij het "vrij worden om" gaat het om een doorbreking van de traditionele rolpatronen, die vrouwen en mannen in de loop van de tijd hebben verworven en die hen in hun ontwikke ling kunnen belemmeren. De emancipatie van de vrouw in bovenbedoelde zin zal zich in het gehele maatschappelijke leven moeten voltrekken. De werk situatie is daar slechts een onderdeel van. Voor zover het eman cipatie-proces zich daarop richt zal de gemeente als werkgever daarop in moeten spelen via haar personeelbeleidDuidelijk is echter dat ons personeelbeleid niet de enig bepalende fac tor is voor de mogelijkheden tot emancipatie van de vrouw bin nen de gemeentelijke organisatie. Een minstens even belangrijke rol spelen opvoeding, onderwijs, maatschappelijke omgeving, informatie die door de media wordt verstrekt, etc. Dit alles te zamen schept een klimaat, waarin de gelijkstelling van de vrouw en de doorbreking door vrouwen en mannen van hun geijkte rolpatronen gestalte kan krijgen. Op emancipatie in dit bredere verband zal worden ingegaan in onze emancipatienota, die op dit moment in voorbereiding is. Voor de gemeente als werkgever ligt er de taak om gezien de huidige maatschappelijke context binnen haar organisatie die voorwaarden te scheppen, waarbinnen die gelijkstelling van de vrouw en die doorbreking van het rollenpatroon in de werksitua tie gestalte kunnen krijgen. Allereerst zullen die voorwaarden betrekking moeten hebben op haar toetreding tot het arbeidsproces. Vervolgens op haar moge lijkheden om daarbinnen te functioneren en zich verder te ont wikkelen. In onze reacties op de verschillende groepen beleidsaanbevelin gen zullen enkele algemene zaken opvallen. Op veel plaatsen wordt door de vrouwengroepen gevraagd om extra informatie. Wij hebben daarop met terughoudendheid gereageerd omdat vrijwel alle aangeduide punten recent opgestart beleid betreffen, waar van de uitwerking in het gehele gemeentelijk apparaat nog betrek kelijk weinig bekend is. Zo zijn de sollicitatiecode, de richt lijnen inspraak bij benoemingen, het vormings- en opleidings programma en andere eind 1980 gestart. Het ligt voor de hand dat de opmerkingen hierover in gespreks groepen van vrouwen in 1980 onvoldoende gebaseerd waren op dit nieuwe beleid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1317