bijl.nr. 256 Voorstellen mevrouw de w. en mevrouw B. De vergadering beveelt aan, zo snel mogelijk een inventarisatie te laten maken van de regelingen in het A.B.P. (Algemeen Burger lijk Pensioenfonds) die verschillende consequenties hebben voor man en vrouw. Hierna dient de gemeente zo snel mogelijk acties te ondernemen, met als doel opheffing van deze ongelijkheden. De gemeente dient de personeelsleden op de hoogte te stellen van alle discriminerende bepalingen van het A.B.P. en doet hen verslag over eventuele onderhandelingen met het A.B.P. en andere ter zake doende instanties. College-standpunt Ten aanzien van dit voorstel geldt dezelfde overweging als ten aanzien van de voorstellen 10 en 11. Ook de werkgroep E.D.O. heeft al geattendeerd op de in de Algemeen Burgerlijke Pensioen wet opgenomen regeling van het weduwnaarspensioen. Deze werkt in de richting van gehuwde vrouwen niet uitnodigend om met hun man tot een andere rolverdeling te komen. De werkgroep E.D.O. heeft de minister van Binnenlandse Zaken dan ook geadviseerd om tot een wijziging van deze regeling over te gaan. De gemeente verkeert niet in een positie om over de,ze regeling eventueel met het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds en andere ter zake doende instanties te onderhandelen. Conclus ie Direct liggen er naar aanleiding van deze voorstellen geen moge lijkheden tot actie voor de gemeente. Om langs indirecte weg toch op dit voorstel van de werkgroep te reageren zullen wij de minister van Binnenlandse Zaken doen weten dat wij de aan beveling van de werkgroep E.D.O., in deze onderschrijven. Voorstel mevrouw de W. en mevrouw B. De gemeente dringt zo snel mogelijk bij de betreffende instan ties aan op individualisering van premies en uitkeringen. College-standpunt Enerzijds kan men uit het oogpunt van het emancipatiestreven van de vrouw alle begrip opbrengen voor de wens tot individua lisering van premies en uitkeringen. Anderzijds echter ontbreekt bij ons voldoende inzicht in de (on)mogelijkheden van de reali sering van deze wens en de financiële consequenties daarvan om ze zonder meer te kunnen onderschrijven. Ons is bekend dat "de betreffende instanties" (o.a. op het terrein van de belastingen en de sociale verzekeringen) met deze problematiek bezig zijn. Conclusie Gelet op het bovenstaande is ons college van mening dat er op dit moment geen taak ligt voor de gemeente om aan te dringen op de genoemde individualisering van premies en uitkeringen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1324