bijl.nr. 261 VRAAG (gesteld d.d. 13—4—1981 ing. art. 40, 2e lid R.v.O.) mevrouw Stutterheim en de heer Hendriksen Onderstaand treft U aan onze antwoorden op Uw vragen naar aanleiding van de ontwerp-subsidievoorwaarden Stichting Gecoördi neerd Bejaardenwerk Breda e.o. Vraag 1. De ter visie liggende ontwerp-voorschriften lijken een taakver breding voor de Stichting Gecoördineerd Bejaardenwerk in te houden, met name op uitvoerend terrein, wanneer dit vermoeden juist is, komt deze nieuwe taakstelling dan overeen met de bestaande doelstelling en taken van de stichting? Antwoord Per 1 januari 1981 is de tijdelijke rijksbijdrageregeling Gecoör dineerd Bejaardenwerk van kracht geworden, behoudens artikel 14 en artikel 15 van deze regeling. Deze artikelen hebben betrek king op een door de gemeenteraad vastgestelde verordening, die regelt aan welke voorschriften de instelling Gecoördineerd Bejaardenwerk moet voldoen om voor subsidie in aanmerking te komen. De ontwerpvoorschriften die inmiddels naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften ingrijpend gewijzigd zijn houden geen taakverbreding van de Stichting Gecoördineerd Bejaarden werk in. De ontwerpvoorschriften zijn analoog aan de statuten van de stichting en zijn conform aan de bepalingen van de tijdelijke rijksbijdrageregeling Gecoördineerd Bejaardenwerk. Vraag 2. Is onze indruk juist dat de stichting gaat optreden als subsidie verdeler t.a.v. de door de gemeente van het rijk ontvangen rijksbijdrage? Is dit juridisch wel mogelijk in relatie tot de gemeentelijke taken in het kader van de rijksbijdrageregeling en hoe denken de bejaardenbonden hierover? -7-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1382