aan de raad der gemeente Breda L BK/9/80069 De Wet verontreiniging oppervlaktewateren heeft tot doel het tegengaan en het voorkomen van verontreiniging van oppervlakte wateren. Hierbij kan worden gedacht aan plassen, sloten, kanalen, singels en rivieren. Als grondbeginsel ter verwezenlijking van dit doel is in deze wet het verbod opgenomen om zonder vergunning doormiddel van een daarvoor bestemd werk afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, in welke vorm ook, in oppervlaktewateren te brengen (artikel 1, eerste lid). Onder een werk dient in dit verband te worden verstaan een vaste installatie, zoals een pijp, een goot, een filter en dergelijke, of een vast ob ject, waardoor bedoelde stoffen naar het oppervlaktewater worden afgevoerd Een belangrijke, hierop aansluitende bepaling is, dat de hier bedoelde vergunning niet is vereist, indien men via een werk van een ander indirect op het oppervlaktewater loost en daar bij de voorschriften van de beheerder van dat andere werk wor den nageleefd (artikel 1, tweede lid). Het is met name de laatst genoemde voorwaarde, die in dit verband aan de orde is. Een ander beginsel, dat in deze wet is neergelegd vormt de grond slag voor een heffingen- en bijdragenstelsel. Uit de opbrengst hiervan worden mede de activiteiten van het zuiveringsbeheer gefinancierd. Uitgangspunt hierbij is, dat in beginsel de ver vuilers de kosten van zuivering dienen te betalen. Bijlage nummer 30 Voorstel van burgemeester en wethouders tot A. het vaststellen van de Lozingsverordening riole ring Breda B. het vaststellen van de tweede wijziging van de Bouwverordening 1978; C. het aanwenden van de in de begroting 1981 gereserveer de middelen voor de uit voering van de Lozingsver ordening riolering Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 155