De uitvoering van deze wet is primair in handen gelegd van de provinciale besturen. Het provinciaal bestuur in Noord-Brabant heeft op zijn beurt deze bevoegdheden voor een belangrijk deel overgedragen aan het Hoogheemraadschap West-Brabant voor wat betreft het westelijk gedeelte van deze provincie. Terugkomende op het als eerste genoemde grondbeginsel kan ter nadere verduidelijking worden gesteld, dat de meest voorkomende vorm van de in deze wet bedoelde geschakelde werken is dat een perceel met behulp van een werk is aangesloten op het gemeente lijk rioolstelsel. Dit stelsel is ter plaatse aangesloten op de rioolwaterzuiveringsinstallatie Nieuwveer. Deze installatie is in beheer bij het Hoogheemraadschap West-Brabant. Het ef fluent van deze installatie wordt afgevoerd incidenteel naar de Mark en naar het Hollandsch Diep, dat in kwaliteitsbeheer is bij het rijk. Door of vanwege de minister van verkeer en water staat zal aan het Hoogheemraadschap daartoe een vergunning worden verleend als bedoeld in artikel 1, eerste lid van deze wet. In deze opzet valt de gemeente voor de gemeentelijke riolering niet onder het lozingsverbod van artikel 1, eerste lid, van de wet. Dit verbod geldt echter weer wel wanneer de door het Hoogheemraadschap als beheerder van de zuiveringsinstallatie gegeven voorschriften door de gemeente bij de lozing niet worden •nagekomen. Deze voorschriften zijn aangegeven in een circulaire van dit schap d.d. 9 mei 1972, nr. 823*. Bij het Hoogheemraad schap is thans in voorbereiding het vastleggen van deze voor schriften in een aansluitverordeningHet ontwerp hiervan heb ben wij eveneens te Uwer informatie ter inzage gelegd*. Door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn hiertegen bezwaren* kenbaar gemaakt, met name voor wat betreft de bevoegdheid tot vaststelling van een zodanige verordening. Door het Hoogheemraadschap zijn ook voorschriften* gesteld aan het via de gemeentelijke riolering rechtstreeks lozen van afval water op een oppervlaktewater. Hierbij kan worden gedacht aan het lozen op het oppervlaktewater, zoals in de singels, via overstorten van de riolering. Dit doet zich onder meer voor bij zware regenval. Het gemeentebestuur zal op zijn beurt de door het Hoogheemraad schap aan de gemeente opgelegde eisen in het kader van de aan dit schap opgedragen zuiveringstaak betreffende het afvalwater, dat of wordt afgevoerd via de zuiveringsinstallatie dan wel via de overstorten wordt geloosd op oppervlaktewater, moeten kunnen doorspelen aan degenen die op het rioolstelsel van de gemeente zijn aangesloten. Hierin zijn de belangen gelegen, dat het gemeentebestuur bedoelde eisen kan stellen ten aanzien van het afvalwater, dat op de gemeentelijke riolering wordt ontvangen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 156