Het ontwerp van deze verordening is voorzien van een toelich
ting, die uiteenvalt in twee gedeelten. Deze zijn aangeduid
als de "Algemene beschouwingen"* en de Artikelsgewijze toe
lichting"*.
Met name in de "Algemene beschouwingen" zijn verschillende ge
gevens inzake de co.nsequenties van deze verordening vermeld.
Hierin is voorts een globaal schema opgenomen van de behande
lingsprocedure van een op deze verordening steunende aanvraag.
Bovendien is te Uwer informatie een set van de belangrijkste
ter uitvoering van deze verordening te hanteren formulieren
bijgevoegd*. Als verdere toelichting op het bepaalde in en de
betekenis van deze verordening menen wij U kortheidshalve hier
naar te mogen verwijzen.
Het voor-ontwerp* van deze verordening is na de afronding van
de interne ambtelijke voorbereiding, waarvoor wij U verwijzen
naar de brieven van:
a. de commissaris van politie d.d. 9 november 1978, nr. 10481*;
b. de directeur van de dienst van openbare werken d.d. 30 mei
1979, nr. 19494/78* en d.d. 20 maart 1980, nr. 18872*;
van advies voorzien vanwege:
c. het Hoogheemraadschap West-Brabant: brief d.d. 26 maart 19-80,
nr. 67960*;
d. de Hoofdofficier van justitie: brief d.d. 4 maart 1980, nr.
AZ/1048*
Deze adviezen hebben mede aanleiding gegeven tot het aanbrengen
van enkele wijzigingen in het voor-ontwerp van deze verordening.
Over de vanwege het Hoogheemraadschap gemaakte opmerkingen heeft,
gelet op de strekking hiervan, op ambtelijk niveau nog nader
overleg plaatsgevonden. Als resultaat van dit overleg wordt
vermeld, dat zijdens dit schap met het aldus tot stand gekomen
eindconcept van deze verordening wordt ingestemd.
Gedeputeerde staten van Noord-Brabant hebben bij brief van 5
december 1979, G. nr. 382.816*, medegedeeld bereid te zijn om
in de in artikel 18, vijfde en zesde lid, van de verordening
bedoelde gevallen als beroepsinstantie op te treden.
Met betrekking tot het in werking treden van deze verordening
wijzen wij met name op het bepaalde in artikel 28 van de ver
ordening. Hieruit blijkt, dat wij hebben gekozen voor een min
of meer gedifferentieerde invoering van deze verordening voor
wat betreft de bestaande inrichtingen. Bovendien delen wij mede
voornemens te zijn om naast de op de gebruikelijke wijze van
afkondiging van deze verordening op een nader te bepalen wijze
gestalte te zullen geven aan een zoveel mogelijk gerichte voor
lichting over de inwerkingtreding van deze verordening en over
de daaruit voortvloeiende gevolgen.
In de begroting 1981 is rekening gehouden met de financiële
gevolgen van het uitvoeren van de lozingsverordening.
- 4 -