4. Onder de stoffen als bedoeld in het eerste lid van dit
artikel worden .i ri iedergeva 1 verstaart:- 7
a. stoffen met een temperatuur van meer dan 30° Celsius;
b. waterige oplossingen met een pH lager dan 6,5 of hoger
dan 10, alsmede zuren en basen die niet in water zijn
opgelost
c. stoffen met een sulfaatgehalte van meer dan 300 mg
per liter;
d. stoffen die verstopping of beschadiging van de rio
lering of van daaraan verbonden installaties kunnen
veroorzaken
e. oliën, vetten en andere niet met water mengbare
vloeistoffen en emulsies;
f. stoffen die brand- en/of explosiegevaar veroorzaken
of kunnen veroorzaken;
g. stoffen die stankoverlast veroorzaken of kunnen ver
oorzaken
5. Het verbod, als bedoeld in het eerste of in het derde
lid, geldt niet voor gevallen, waarin:
a. een ontheffing, als bedoeld in het zesde lid, onder
a, van dit artikel is verleend;
b. een vergunning, als bedoeld in artikel 3, eerste lid,
is verleend
c. krachtens het bepaalde in artikel 4 nadere regels zijn
gesteld
indien en voor zover burgemeester en wethouders dit in
de ontheffing, de vergunning of de nadere regels hebben
bepaald
6. a. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
van het in het eerste en/of in het derde lid gestelde
verbod echter met dien verstande, dat deze ontheffing
niet kan worden verleend van het in het derde lid ge
stelde verbod met betrekking tot het lozen van de in dat
lid bedoelde stoffen op de riolering met behulp van ver
snijdende apparatuur in het gebruik dat van een voor be
woning bestemd gebouw wordt gemaakt.
-2-