b. Het aanvragen van een ontheffing als bedoeld onder a.
dient te geschieden overeenkomstig de door burgemeester
en wethouders vastgestelde en vooja-f op de gebruikelijke
w~i.Xzèl ter openbare kennis te brengen regels.
c. Burgemeester en wethouders beschikken op een aanvraag
om ontheffing binnen twee maanden na het ontvangen van
de aanvraag.
d. Burgemeester en wethouders bepalen bij het verlenen van
een ontheffing de termijn waarvoor deze zal gelden.
e. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden
strekkende tot de bescherming van het belang van de
goede werking van de riolering, van het gebruik dat daar
van wordt gemaakt en de bescherming van de belangen van
derden tegen nadelen welke hieruit kunnen voortvloeien.
f. Het bepaalde in artikel 9, zesde tot en met negende lid,
in de artikelen 12 tot en met 15 en 18 is met betrekking
tot de aanvraag om ontheffing, de aanvrager, de houder
van een ontheffing dan wel de ontheffing zelve van over
eenkomstige toepassing met dien verstande, dat voor
"vergunning" wordt gelezen "ontheffing".
Verbod zonder vergunning te lozen.
Artikel 3
1. Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wet
houders bij de axp.l_Q.itati_e van een .inrichting afvalstoffen,
verontreinigende of schadelijke stoffen op de riolering te
lozen.
2. Het verbod, als bedoeld in het eerste lid:
a. is niet van toepassing op het lozen van normale huishou
delijke afvalstoffen uit woningen.
b. geldt niet voor gevallen, waarin krachtens het bepaalde
in artikel 4 nadere regels zijn gesteld, indien en voor
zover burgemeester en wethouders dit in deze nadere
regels hebben bepaald.
3. Onder stoffen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel
worden in ieder geval verstaan:
-3-