bijl. nr. 340 2 In Uw vergadering van 15 april 1981 bepaalde U bij de vaststel ling van de voorlopige budgettaire capaciteit voor de jaren 1982 tot en met 1985 dat voor het jaar 1982 de onroerend-goed- belastingen met 9% zullen worden verhoogd en dat ten aanzien van de leges en rechten (retributies) het overheidstarieven- beleid zal worden gevolgd. Bij de vaststelling van de voorlopige capaciteit werd er van uitgegaan dat deze rechten met niet meer dan met 5% zouden mogen worden verhoogd. Bij circulaire van het ministerie van binnenlandse zaken d.d. 15 juli 1981 Fb.81/U539 wordt in het kader van het overheids tar ievenbeleid 1982 door de staatssecretaris medegedeeld dat de regering besloten heeft voor het jaar 1982 het maximum, waar mede de overheidstarieven mogen worden verhoogd, vast te stellen op 4%. In deze circulaire wordt erop gewezen dat dit percentage uit sluitend van toepassing is op de leges en rechten, alsmede op retributies ingevolge bijzondere wetten. De onroerend-goedbelastingen vallen dus niet onder dit beleid. He-t tarievenbeleid zal worden geëffectueerd via het goedkeu- ringsrecht van de Kroon, waarbij er van uitgegaan wordt dat verzoeken om toestemming tot overschrijding van de norm van 4% strenger zullen worden beoordeeld dan tot heden het geval was De opbrengsten van na te noemen belastingen worden tot de bud gettaire capaciteit gerekend. 1. Het rioolrecht A en B. 2. De drank- en horecabelasting 3. De onroerend-goedbelastingen. 4. De marktgelden. 5. Secretarieleges en rechten burgerlijke stand. 6. Bouwleges. 7. Precariorechten. 8. Havengelden. De onder 1 en 2 genoemde belastingen hebben het wettelijke maximum bereikt. De tarieven van het rioolrecht worden niet goedgekeurd als deze hoger zijn dan vereist wordt om een matige winst aan de gemeente te verzekeren (artikel 279 van de gemeentewet)Omdat bij de hoogte van de vigerende tarieven een matige winst wordt gemaakt kunnen deze thans niet worden aangepast. De tarieven van de drank- en horecabelasting, te weten 7,50 per 50 liter omzet sterke drank in drank- en horecalocaliteiten en 5,wegens deze omzet in slijterijen vormen de op grond van de Drankwet maximaal te heffen tarieven. Deze tarieven wor den sinds het jaar 1980 in Breda geheven. De tarieven van de onder punt 3 genoemde onroerend-goedbelastin gen kunnen, zoals Uw raad reeds heeft besloten met 9% worden verhoogd Wij zijn van mening dat ten aanzien van de leges en rechten, onder punt 4 tot en met 8 genoemd, het overheidstarievenbeleid dient te worden gevolgd. Deze tarieven kunnen dus in plaats met 5% slechts met 4% worden verhoogd In het volgende overzicht is aangegeven op welke wijze, per belastingsoort, de tarieven voor het jaar 1982 kunnen worden aangepast

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1672