bij bijl. nr. 340 7. jaar/belasting jaar een kalenderjaar. Belastingplicht Artikel 3. Belastingplichtig is de schipper van het vaartuig, waarmede van de havens gebruik wordt gemaakt. Grondslag Artikel 4. Het havengeld wordt berekend naar de in kubieke meters uitge drukte waterverplaatsing van het vaartuig. Tarief Artikel 5. 1. Het havengeld bedraagt per vaartuig en per reis 0,11 per kubieke meter waterverplaatsing, met een minimum van 1,20. 2. Voor vaartuigen die per reis langer dan 12 dagen, de dag van aankomst inbegrepen, in de havens verblijven, is voor elk volgend tijdvak van 12 dagen of gedeelte daarvan, het havengeld opnieuw verschuldigd. 3. De zondagen en de dagen waarop een algemeen erkende feest dag valt, worden hierbij niet medegerekend Artikel 6. 1. Het havengeld bedraagt bij abonnement per jaar 4,40 per kubieke meter waterverplaatsing per vaartuig. 2. Indien een vaartuig, waarvoor havengeld bij abonnement is voldaan, in de loop van het jaar door een ander vaartuig wordt vervangen, kan het bewijs waardoor van die betaling blijkt, worden overgeschreven onder bijbetaling eventueel van het meerdere bedrag dat wegens de grotere afmetingen van dat vaartuig verschuldigd zal zijn. 3. Terugbetaling van abonnementsgelden vindt niet plaats. Artikel 7. Het havengeld wordt geheven door middel van een nota, bon of ander schriftuur waarvan het model door burgemeester en wethou ders wordt vastgesteld. Artikel 8. 1. Het havengeld genoemd in artikel 5 is verschuldigd terstond na het binnenvaren en moet worden betaald onmiddellijk na het aanbieden van de in«artikel 7 genoemde bon, nota of an der schriftuur. 2. Het havengeld genoemd in artikel 6 is invorderbaar in één ter mijn, vervallende binnen een maand na dagtekening van de nota, bon of ander schriftuur als bedoeld in artikel 7.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1683