gemeente Breda
rSGÖr
bij bijl. nr. 340
De raad der gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 277 van de gemeentewet;
besluit
vast te stellen de volgende verordening op de heffing van
een recht wegens het gebruik of genot van voor de openbare
dienst bestemde grond of water, waarvan de gemeente de eigendom
dan wel het beheer en onderhoud heeft en voor het hebben van
voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde
gemeentegrond of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater.
A. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Aard van de heffing
Voor het gebruik of genot van voor de openbare dienst bestemde
grond of water waarvan de gemeente de eigendom dan wel het
beheer en onderhoud heeft en voor het hebben van voorwerpen
onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond
of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater wordt onder
de naam van precariorechten op grond van artikel 277 letter
b, onder 1 en 3van de gemeentewet een recht geheven.
Artikel 2
Belastingplicht
Belastingplichtig is ieder:
a. die gebruik maakt of het genot heeft van voor de openbare
dienst bestemde grond of water waarvan de gemeente de
eigendom dan wel het beheer en onderhoud heeft;
b. van wie, dan wel ten behoeve van wie, voorwerpen onder,
op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond
of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater worden
aangetroffen.
Artikel 3
Aanvang belastingplicht
Wanneer in deze verordening het recht is vastgesteld voor
een jaar, wordt, indien de belastingplicht in de loop van
het heffingsjaar ontstaat, voor de eerste maal slechts een
aanslag opgelegd over zoveel twaalfde gedeelten van een
jaar als er nog maanden overblijven (gedeelten van een maand