bijl. nr. 344
3
2.5. CAO
Thans kan nog steeds gesproken worden van een impasse in de
standpunten van de Federatie van betaald voetbal organisaties
(F.B.O.enerzijds en de Vereniging van contractspelers
(V.V.C.S.) anderzijds voor wat betreft de arbitrage in de C.A.O.-
onderhandelingen.
Toch kan van enige ontwikkelingen in positieve zin gesproken
worden doordat overeenstemming is bereikt omtrent het percen
tage van het minimumloon dat minimaal aan semi-profs uitgekeerd
zal worden.
De verwachting lijkt dan ook gerechtvaardigd dat in juli/augus
tus 1981 de onderhandelingen uitmonden in een overeenkomst be
treffende de C.A.O. voor het seizoen 1981/1982.
2.6. Overicje onderwerken
- Spelersraad
In tegenstelling tot het in de "Beleidsnota oor de continuïteit
van het betaalde voetbal bij de sportvereniging N.A.C. in
Breda gestelde dat de behoefte aan een spelersraad, conform
die welke de Vereniging voor Contractspelers (V.V.C.S.) voor
staat, bij de spelers niet groot is, kan vermeld worden dat
deze is ingesteld en naar tevredenheid van zowel bestuur
als spelers functioneert.
Ten aanzien van de taak/inhoud van de personeelscommissie
zal nog overleg met het college plaatsvinden.
- Ballast Nedamplan
Een onderzoek naar de haalbaarheid van dit plan dat voorziet
in een stadion gekoppeld aan bedrijfs- en kantoorruimte achtte
ons college medio 1980 niet haalbaar.
Voornamelijk waren toen de argumenten, het enorme ruimtelijke
beslag 6 ha.) en de relatief geringe bijdrage aan de werk
gelegenheid in Breda. De huidige ontwikkelingen rondom de
uitbreidingsplannen van de stad en de verder dalende werkge
legenheid brengen ons er toe te onderzoeken of deze argumen
ten in het licht van deze ontwikkelingen nog steeds gelden.
Op grond van de resultaten van dit onderzoek zal een stand
punt met betrekking tot dit onderwerp bepaald worden.
3Subsidiëring N.A.C.
3.1. Alg[emeen_
Zoals in de inleiding bij dit voorstel gesteld zijn nog steeds
argumenten van toepassing voor het jaarlijks vaststellen van
de subsidie. Deze zijn: de onzekerheid over de omvang van de
door het B.B.I. uit te betalen bijdragen, de onzekerheid over
de omvang van de financiële ondersteuning door C.R.M. t.b.v.
de twee gezondmakingsperiodes en de noodzaak om ook in financiële
zin een flexibel beleid te kunnen voeren.
Dit laatste met name in verband met de soms sterk wisselende
exploitatieresultaten binnen het betaald voetbal.