2. Burgemeester en wethouders kunnen, nadat de vergunninghouder,
de beheerder en eventuele andere belanghebbenden in de ge
legenheid zijn gesteld om te worden gehoord, de aan een
vergunning verbonden voorschriften wijzigen of aanvullen dan
wel aan een vergunning alsnog voorschriften verbinden. Het
horen geschiedt op de door burgemeester en wethouders te
bepalen wijze.
3. Een beschikking tot wijziging of aanvulling van de voor
schriften verbonden aan een vergunning of tot het alsnog
verbinden van voorschriften aan een vergunning blijft, ten
zij bij de beschikking in spoedeisende gevallen gemotiveerd
anders wordt bepaald, buiten werking gedurende de voor het
beroep gestelde termijn en de behandeling van het beroep.
Tijdelijke vergunning
Artikel 11
1. De vergunning kan voor een bepaalde termijn worden verleend:
a. indien niet met voldoende zekerheid kan worden geoordeeld
over de te verwachten schadelijkheid van de lozing voor
de riolering of
b. indien de lozing een tijdelijk karakter zal hebben, dan
wel
c. indien een aan de gemeente verleende vergunning voor het
brengen van het rioolwater in oppervlaktewater of naar
een rioolwaterzuiveringsinstallatie of enig ander werk
waarop de riolering is aangesloten tot het verlenen van
een vergunning voor een bepaalde termijn noopt.
2. In het geval, bedoeld in het voorgaande lid, aanhef en onder
a, wordt de vergunning verleend voor een termijn van ten
hoogste twee jaar.
Burgemeester en wethouders kunnen, deze termijn
op aanvraag van de houder van de vergunning, eenmaal met
ten hoogste twee jaar, verlengen. De verlenging moet ten
minste zes maanden voor het einde van die termijn schrifte
lijk worden aangevraagd.
Artikel 9, eerste tot en met negende lid, is van overeenkomstige
toepassing
-9-