"bij bijl. nr. 345
- 8 -
bedrag, gelijk aan het bedrag, dat aan hypotheekhouders toekomen
zou, indien het een verdeling gold van de koopprijs in geval van ge
rechtelijke verkoop van het erfpachtsrecht en wordt het daarna over
blijvende gedeelte van de opbrengst aan de erfpachtster, wier erf
pachtsrecht geëindigd is, uitgekeerd na aftrek van hetgeen aan de ge
meente met betrekking tot dat recht overigens nog verschuldigd is
en van de te haren laste komende kosten van de openbare verkoping;
5. Generlei uitkering aan de erfpachtster heeft plaats, zolang niet de
grond met de opstal ter vrije beschikking van de gemeente gesteld is;
6. Indien bij de openbare verkoping geen bod wordt gedaan, is de gemeente
niet tot enige uitkering verplicht.
Artikel 22.
De gemeente zal zonder toestemming van de hypotheekhouders, niet mede
werken tot uitdrukkelijke opheffing van het erfpachtsrecht bij minne
lijke overeenkomst of tot het verkrijgen van het erfpachtsrecht anders
dan bij wegen van onteindiging ten algemene nutte.
Artikel 23.
1. Gedurende 6 maanden vóór het eindigen van het erfpachtsrecht door
verloop van de termijn, waarvoor het recht is verleend, is de erf
pachtster gehouden de grond en het daarop gestichte - dit laatste
ook inwendig - voor gegadigden ter bezichtiging te stellen op de door
burgemeester en wethouders bepaalde uren en dag;
2. Wegens die bezichtiging mag geen vergoeding geëist en mogen geen kosten
in rekening gebracht worden.
Artikel 24.
De gemeente bepaalt aan het einde van de erfpachtsperiode of de grond al
of niet vrij van opstallen wordt opgeleverd.
Ten minste een jaar voor het beeïndigen van het erfpachtsrecht wordt de
erfpachtster van zodanig besluit schriftelijk op de hoogte gesteld.
Artikel 25.
Onder opstal verstaan deze voorwaarden de op of in de grond aanwezige on
roerende goederen met uitzondering van machines, machinedelen, onderde
len van werktuigen, alsmede hun bevestiging en geleidingen, voor zover
deze niet mede konstruktieve delen van het gebouw zijn.