2. Burgemeester en wethouders schrijven de vergunning op verzoek van de houder en van diens rechtverkrijgenden over op naam van een rechtsopvolger. Zij doen daarvan mededeling aan: a. de verzoeker; b. de oorspronkelijke vergunninghouder; c. de beheerder; d. de regionale inspecteur van het staatstoezicht op de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu. Intrekking vergunning Artikel 14 1. De vergunning kan geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken a. indien de ter verkrijging daarvan verstrekte gegevens zo danig onjuist of anders blijken te zijn, dat op de aan vraag een andere beslissing zou zijn genomen, indien bij de behandeling daarvan de juiste gegevens bekend waren geweest; b. indien niet binnen één jaar na de datum waarop de vergunning onherroepelijk van kracht is geworden een begin is gemaakt met de lozing vanuit de betreffende inrichting c. indien de inrichting, waarvoor de vergunning geldt, is verwoest of gedurende langer dan één jaar niet vanuit de betreffende inrichting is geloosd; d. indien de inrichting niet in werking is overeenkomstig de vergunning en de daarbij behorende tekeningen en bescheiden e. indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet in acht worden genomen; f. indien op grond van een verandering van de omstandig heden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning moet worden aangenomen, dat het van kracht blijven van de vergunning op onaanvaardbare wijze schade zou opleveren: -11

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 175