"bijl. nr. 350 2 Het bouwplan voor de hobbyruimte/berging is hiermee niet in overeenstemming, omdat de maximale vloeroppervlakte aanzien lijk wordt overschreden en wel met meer dan 5 m2. Ontheffing op grond van het bestemmingsplan is hiervan niet mogelijk en het bouwplan is derhalve in strijd met het bestemmingsplan. Op 10 december 1980 is van de heer Van Wijngaarden het verzoek om bouwvergunning ontvangen. Op deze datum was de ruwbouw van het bouwplan reeds gerealiseerd. Bij brief van 30 december 1980 van de welstandscommissie is de heer Van Wijngaarden reeds gewezen op de strijdigheid van zijn bouwplan met het vigerend bestemmingsplan. Gelet op het vorenstaande zijn wij van mening dat de weigering van de bouwvergunning terecht is gedaan. Met betrekking tot de in de omgeving aanwezige bebouwing, welke meergenoemd bestemmingsplan geweld zou hebben aangedaan, merken wij op dat ons hiervan niets bekend is. Wat de opmerking betreft in de brief van de heer Van Wijngaar den omtrent de berichtgeving dat een vergunning na betaling van de leges wordt toegezonden, kunnen wij meedelen, dat de daarvoor gebruikte formulieren inmiddels zodanig zijn gewij zigd, dat over het beschikbaar zijn van een vergunning dan wel een weigering daarvan geen misverstanden meer kunnen ontstaan. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 390, 3e lid van de bouw verordening 1978 is de heer Van Wijngaarden in de commissie vergadering van 3 september 1981 in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het proces-verbaal opgemaakt van deze hoorzitting, ligt voor U ter visie. Wij stellen U voor overeenkomstig bijgevoegd concept te beslui ten tot ongegrondverklaring van het beroep tegen de weigering van de bouwvergunning. Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de commissie ruimtelijke ordening. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. Van den Dam secretaris. ligt ter visie in de leeskamer.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1769