aan de raad der
gemeente Breda
IZ/-
Antwoorden op door raadsleden
gestelde vragen.
Bijlage nr. 361
VRAAG- (gesteld d.d. 18-6-1981 ing. art. 48 van het R.v.O.)
Mevr. M. Elie- van Es, mevr. J. Stutterheim-Edeling en de heer
J. Hendriksen:
1. Kan het college aangeven waarom het, nu de staatssecretaris
t.a.v. de beheersvorm van een S.A.D. één aspect van een pu
bliekrechtelijke regeling onmogelijk heeft gemaakt, ineens de
hele inhoudelijke motivering voor een of andere publiekrechte
lijke regeling loslaat, met name wezenlijke aspecten t.a.v.
- openheid van structuur,
- continuïteit en betere rechtspositionele bepalingen voor
het personeel.
1.2. Zie de toelichting op bijlage 1.
2. Is het college bereid het Stadsgewest te verzoeken een onder
zoek in te stellen en zich uit te spreken over andere mogelijke
publiekrechtelijke beheersvormen, opdat de door het college
indertijd genoemde doelstellingen alsnog worden gerealiseerd
2.1. Zie de toelichting op bijlage 1.
3. Is het college bereid zich opnieuw positief op te stellen t.a.v.
de hierbovengenoemde publiekrechtelijke beheersvorm en zich
daarvoor, gezien het onder 1 reeds genoemde oorspronkelijke
standpunt van het college, ook in te zetten
4. Is het college bereid toe te zeggen dat de beslissing over op
heffing van de Bredase S.A.D. en de overgang tot respectieve
lijk de fusie met een eventuele regionale schoolbegeleidings
dienst, voor haar slechts plaats kan vinden na een desbetreffend
raadsbesluit; dit gezien de grote en verstrekkende gevolgen van
de beslissing, het grote belang van de S.A.D. en de openbaar
heid van bestuur.
4.1. Zie de toelichting op bijlage 1.