-17- Kennisqevinqsplicht van storingen Artikel 19 1. Indien wordt vastgesteld of het vermoeden bestaat dat door storing in het produktieproces of door andere oorzaken op de riolering stoffen zullen worden geloosd die: a. schadelijk zijn voor de riolering of de goede werking daarvan b. schadelijk zijn voor de zuiveringstechnische werking of de goede werking daarvan; c. gevaarlijk, schadelijk of hinderlijk zijn voor de aan geslotenen op de riolering; d. schadelijk of verontreinigend zijn voor het ontvangende oppervlaktewater; e. anderszins gevaarlijk, schadelijk of hinderlijk zijn, is de vergunninghouder of degene die loost op basis van de nadere regels als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, verplicht daarvan onmiddellijk kennis te geven aan de beheerder, aan burgemeester en wethouders of aan een daartoe door hen aangewezen ambtenaar. Indien deze kennis geving niet schriftelijk heeft plaatsgevonden wordt deze binnen vijf dagen schriftelijk bevestigd. 2. Burgemeester en wethouders brengen hun besluit tot aanwijzing van een ambtenaar krachtens het bepaalde in het eerste lid vooraf op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis. 3. Burgemeester en wethouders dan wel de krachtens het eerste lid aangewezen ambtenaar zenden onderscheidenlijk zendt van de krachtens het bepaalde in het eerste lid ontvangen schriftelijke kennisgeving onverwijld een exemplaar toe aan de beheerder. Verbodsbepaling Artikel 20 1. Het is de houder van een vergunning en/of een ontheffing ingevolge deze verordening verboden te handelen in strijd met enig aan die vergunning en/of aan die ontheffing ver bonden voorschrift.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 181