-19- "Ik zweer (beloof), dat ik mijn functie als opsporingsambte naar nauwgezet en zonder aanzien des persoons zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig (Dat beloof ik)". Betreden van gebouwen Artikel 24. 1. Bij deze wordt de last verstrekt tot het binnentreden of betreden van al dan niet besloten ruimten of plaatsen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende: a. aan hen, die met het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening zijn belast; b. aan de opsporingsambtenaren, voor-zover belast met op sporing van overtredingen van deze verordening; c. aan hen, die door burgemeester en wethouders belast zijn met uitvoering van politiedwang of aan hen die anders zins belast zijn met de daadwerkelijke uitvoering van deze verordening of daarbij moeten medewerken. 2. De in het eerste lid gegeven last is te allen tijde uit voerbaar 3. Van de in het eerste lid gegeven last mag voor wat betreft het binnentreden van woningen tegen de wil van de bewoner Cs) slechts gebruik gemaakt worden voor zover dat geschiedt in verband met de overtreding van bepalingen van deze ver ordening, die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of tot bescherming van het leven of de gezond heid van personen en overigens met in achtneming van het bepaalde bij de wet van 31 augustus 1853, Stb. 83. Het nemen van monsters Artikel 25. 1. De in de artikelen 22 en 23 bedoelde ambtenaren zijn bevoegd de afvoer in de riolering te meten, alsmede monsters van die afvoer te nemen, een en ander voor zover dit redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 183