2 bijl.nr. 371 Zowel het bestuur van de Stichting het Turfschip als ons college zijn van oordeel dat de eertijds vastgestelde limiet thans on voldoende wordt geacht om een tijdelijke overbrugging van de exploitatie te waarborgen, indien zulks nodig mocht zijn. Het stichtingsbestuur heeft ons voorgesteld het bedrag van het fonds op te trekken naar 500.000,en het bedrag te index eren. Ons college is van oordeel dat verhoging op zijn plaats is. Immers: indien vanaf 1973 het bedrag van 200.000,geïn dexeerd zou zijn geweest, zou in 1981 het fonds een bedrag van 450.000,hebben bereikt. Ons college meent echter, in afwijking van het door de Stichting gestelde, dat indexering thans niet opportuun is. Indien het nu voorgestelde verhoogde niveau over een aantal jaren is be reikt verdient het aanbeveling om alsdan opnieuw in ogenschouw te nemen of verhoging c.q. indexering gewenst is. Wij kunnen U nog meedelen dat het optrekken van het bedrag naar 500.000,nauwelijks financiële consequenties heeft voor de gemeente, aangezien de rente van het te vormen bedrijfsfonds jaarlijks als inkomstenbron naar de gemeente gaat. Op grond van bovenstaande stellen wij U voor het bedrijfsfonds met ingang van 1982 vast te stellen op een bedrag van maximaal 500.000,middels wijziging van artikel 10 van de overeenkomst tussen de gemeente en de Stichting het Turfschip. Ons college doet dit voorstel overeenkomstig het advies van de commissie economische zaken. Burgemeester en wethouders van Breda, Merkx burgemeester. Van den Dam secretaris. v) ligt voor U ter visie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1846