2. Een korte terugblik
De aanleg van de wiJkverwarming is gestart in 1965. In 1970 is de eerste nota
inzake wiJkverwarming verschenen, terwijl daarvoor een interpellatie van de
heer van Duyl ook reeds tot een nota aanleiding had gegeven.
De klachten waren toen:
a. te lage en te hoge temperaturen,
b. geluidshinder,
c. bezwaren tegen afrekeningen.
Een tweetal commissies van advies, voor woningwet-en vrij sectorwoningen
hebben B W geadviseerd. Het technisch bureau v.Heugten, de KIWA en de
Sociografische dienst zijn ingeschakeld geweest.
Als afsluiting van de problematiek is de 2e nota wiJkverwarming in mei 1972
verschenen en in de raadsvergadering van augustus 1972 aangenomen.
Hierin werd ook de financieel-economlsche problematiek van de wijkverwarming
uitgediept en tot in stand houden (onder aanbrengen van de geadviseerde
verbeteringen) geconcludeerd
Ook werd de mogelijkheid geopend om afkoppeling van het systeem te
verkrijgen, 62 premiewoningen maakten daar toen als groep gebruik van.
Het bedrijf heeft sterk aangedrongen op een mogelijke subsidie bij
verbetering van de isolatie van terreinleidingen in het kader van de
energie-besparing. Deze mogelijkheid wordt momenteel nog door de ministeries
van E.Z. en V.R.O. op aandringen van VEGIN, Gasunie en NEOM, onderzocht.
Dit was mede gebaseerd op de overschakeling van de aardgasprijs voor de ketel
hulzen van grootverbruik naar blokverwarming. Deze laatste wijziging werkt
kostenverhogend voor wijkverwarming
De laatste jaren is het contact met belangengroeperingen weer hervat.
Vooral met de huurdersvereniging "de Kastelen" is overleg geweest over
de mogelijkheden om de energie-prijsverhogingen gematigd naar de
consumenten door te leiden.
3Huidige aangedragen problemen
3.lVrijwel het leeuwedeel van de aangedragen problematiek betreft de hoogte
van de in rekening te brengen of gebrachte bedragen.
Omtrent geluidshinder in de woningen door te hoge watersnelheden wordt
praktisch niet geklaagd. In de groep van 81 vrije sector-woningen is enige
Jaren geleden een regelbare pomp-unit ingebouwd, waarna de toen aanwezige
klachten waren opgelost. In de groep 282 AMF-woningen zijn per onderstation
van ongeveer 55 woningen, 2 pompen aanwezig, waardoor de waterhoeveelheden
en drukken per pomp gering zijn en relatief beter beheersbaar.
Niettemin zijn er momenteel ook voor deze kleine units regelingen op de
markt verschenen. Overwogen wordt de toepassing daarvan gefaseerd in te
voeren.
Alle overige aangedragen zaken van technische aard betreffen de binnen-
installatie waarover het Energie-en Waterbedrijf geen zeggensohap heeft.
De bewoners en eigenaren moeten hun eigen installaties in stand houden
en mogelijke verbeteringen aanbrengen.
De bemetering is bij wijkverwarming altijd voor rekening van de afnemers
geweest, omdat deze tot de installatie behoorde (verdampingsmeters op
radiatoren). Het verwerken van de meetgegevens en het verrekenen geschiedt
echter door het bedrijf, die voor zijn bemoeienis administratiekosten in
rekening brengt.
Ook de gevoerde correspondentie met bewoners van 81 vrije sector-woningen
(voor een overzicht zie bijlage II) geeft geen aanleiding om de gemeente een
"slechte" prestatie te verwijten, laat staan een "wanprestatie".
bijl. nr. 391
- 2 -