bijl. nr. 393 Blad 8. Verbruikstarieven per 1 januari 1981. üe prijs van 1 GJ aardgas is gehanteerd zonder rendement van het toestel en vastrecht. Inclusief het rendement van een traditionele c.v. ketel wordt de prijs 22,per GJ in plaats van 15, Uit het voorgaande blijkt dat de prijs van 1 GJ netto-wijkverwarming niet gelijk gesteld kan worden aan 1 GJ bruto-aardgas De energie-winst zoals gesteld in de opmerkingen is schijnwinst. Vanuit stadsverwarmings-oogpunt zou een hoog vastrecht en een lage eenheidsprijs moeten worden berekend. Door in de opbouw van het stadsverwarmingstarief de gasprijs te volgen moet de zogenaamde "energiewinst" de vaste lasten dekken. De 5,70 is per 1978, met index-formule is dit bedrag nu anders. Blad 9. Vastrechttarieven. Doordat enige zaken buiten beschouwing blijven, blijkt het dat men hier alleen stadsverwarming wil bekijken. De gevallen zonder warmwater bij stadsverwarming kunnen niet volstaan met een gasgeiserj doch moesten een electrisch apparaat aanschaffen zolang er geen waterleveringstechnisch goedgekeurd apparaat voor stadsverwarming was.Dit is er inmiddels wel. Meerkosten in aanschaf zijn verdisconteerd in het stadsverwarminqs-tarief Blad 9. Vaste kosten. Voor de kosten van een eigen centrale verwarming is een berekening gemaakt bij de vaststelling van het stadsverwarmingstarief.De becijferingen in dit rapport blijven voor rekening Energie-winkel, doch hieruit zou blijken dat vaste kosten stadsverwarming veel lager zijn dan enig ander alternatief. Blad 10. Leidingverliezen. De leidingverliezen bij stadsverwarming zijn voor de verbruiker irrelevant, er wordt immers gemeten wat de woning binnenkomt. Er is geen "grote truuk". De kosten worden vergeleken met warmte betrokken uit een individuele ketel Leidingverlies bij stadsverwarming is betrokken op levering af centrale Geertruidenberg Indien inclusief warmteverliezen een rendabel project tot stand kan worden gebracht zonder extra kosten voor de verbruiker, wat is daar dan op tegen? Stadsverwarming wordt berekend aan de hand van tarieven en gemeten verbruik. Dit past in het kader van de overige nutsvoorzieningen dat wil zeggen maandelijkse voorschotten en een jaarafrekening op basis van meterstanden. Bij de "opmerking" plaatsen wij de kanttekening, dat stadsverwarming mede wordt bevorderd door de warmte-kracht-koppeling. Bij een HR-ketel is 100 m3 gas nodig om 90 m3 warmte te produceren. Bij s.v. is bij productie van electriciteit slechts 36 m3 gas nodig om diezelfde 90 m3 warmte te produceren. Rapport "Stadsverwarming Breda, de financiële gevolgen" Inleiding Bij de besluitvorming van de stadsverwarming in 1978 is uitgebreid ingegaan op alle mogelijke invloeden en alternatieven. De discussie met en de rapportage van het Centrum Voor Energiebesparing is daar een voorbeeld van. Door het ENWA wordt praktisch bij ieder krediet verlening, bij de begroting en de jaarrekening de nodige terugkoppeling naar de uitgangspunten gedaan en de invloed van wijzigende factoren ge schetst. Door de KEMA wordt volgens afspraak met de Raad jaarlijks het gehele project met bijgestelde variabelen geëvalueerd. In het raadsvoorstel omtrent uitbreiding stadsverwarming en het rapport Marktverkenning stadsverwarming zijn de laatste ontwikkelingen welke relevant zijn voor energiebesparings-projecten en stadsverwarming geëtaleerd. Wij verwijzen u voor onder andere de onderwerpen teruglopende warmte-omzet energiebesparings-mogelijkheden en rendementen, invloed artikel 15 in P.N.E.M.-kontrakt naar het raadsvoorstel omtrent de uitbreiding van stads verwarming.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 1927