waarop de riolering is aangesloten of voor het ontvangende
oppervlaktewater. Voor een goed begrip van het stelsel van
de verordening moet dit onderscheid echter in het oog wor
den gehouden.
De in het vierde lid van artikel 2 opgesomde stoffen, waar
van de lozing in het algemeen wordt verboden, kunnen gevaar,
schade of hinder opleveren voor de riolering of voor derden.
Het verbod geldt voor elke inrichting van waaruit deze stof
fen op de riolering worden geloosd. Het verbod is in begin
sel niet van toepassing op het lozen van normale huishoude
lijke afvalstoffen uit woningen. In beginsel, daar deze
stoffen niet tot "normale" huishoudelijke afvalstoffen kunnen
worden gerekend. In het geval er niettemin hoe dan ook toch
sprake is van het lozen van deze stoffen uit woningen op de
riolering dan worden in verband hiermede deze "woningen" voor
de toepassing van deze verordening aangemerkt als "inrichtin
gen". Een en ander geldt ook voor de toepassing van het be
paalde in artikel 3-
Het verbod geldt niet> voor gevallen als aangeduid in het
vijfde lid van dit artikel, dat wil zeggen.als er ontheffing
of vergunning wordt verleend, dan wel nadere regels zijn ge
steld. Hierbij kan gedacht worden aan bijzondere gevallen
waarin voor een goede bedrijfsvoering naast een vergunning
ex artikel 3 ook een ontheffing van het verbod ex artikel 2
verantwoord wordt geacht.
Artikel 3 van de verordening bevat een vergunningstelsel,
dat het de gemeente allereerst mogelijk maakt de eisen die
haar in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewa
teren worden toegespeeld door te geven aan de lozers op de
riolering. In de praktijk zullen de lozers die daarvoor in
aanmerking komen, bedrijven zijn en daarmee gelijk te stellen
lozers
Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden
(artikel 10). Deze voorschriften zullen dus primair betrek
king hebben op de eisen die de beheerder van een zuiverings
installatie of van het ontvangende oppervlaktewater aan de
gemeente heeft gesteld. De verordening voorziet verder in een
procedure waarin de beheerder bij de vergunningverlening