bijl. nr. 404
De redenen hiervoor liggen met name in de exploitatieve sfeer.
Hierbij spelen twee belangrijke zaken, te weten:
A. de bij het ontwerp-bestemmingsplan behorende economische
uitvoerbaarheid moet uitgaan van een sluitende grondexploi
tatie op basis van reële verwervingskosten door de gemeente
plus evt. bijbehorende afkoopsom van inkomstenderving van
huidige exploitatiebaten. Fictief moet nl. gesteld worden
dat de gemeente het bestemmingsplan zelf uitvoert;
B. bij een part. planontwikkeling (b.v. door Mols) kan naast
de grondexploitatie de bouwexploitatie worden meegenomen
en zal alleen aangetoond moeten worden dat de randvoorwaar
den van het structuurplan binnenstad en van de 86 binnen-
stadsbesluiten worden meegenomen. Een en ander zal eerder
kunnen leiden tot een sluitende exploitatie, doch de gemeen
te hoeft die verder niet aan te tonen.
Aan beide mogelijkheden om te komen tot een sluitende exploi
tatie is tot nu toe niet voldaan kunnen worden zodat er geen
bestemmingsplan ter visie gelegd kan worden.
Weliswaar zal mogelijk in de toekomst een oplossing als bedoeld
onder B gehaald kunnen worden mits duidelijk is dat binnen de
randvoorwaarden van het huidige structuurplan binnenstad en
de 86 binnenstadsbesluiten dan wel te wijzigen randvoorwaarden
van het structuurplan binnenstad en de 86 binnenstadsbesluiten
een particulier middels een privaatrechtelijke overeenkomst
met de gemeente het te ontwerpen bestemmingsplan uitvoert. Het
is te voorbarig op dit moment de discussie al aan te gaan in
hoeverre evt. een wijziging van de randvoorwaarden van het struc
tuurplan binnenstad (en de 86 binnenstadsbesluiten) noodzakelijk
zal zijn daar met Mols nog niet op basis van de mogelijkheid
van wijziging randvoorwaarden structuurplan is gesproken en
ook niet vaststaat of dit noodzakelijk is.
Wij zullen in de naaste toekomst met Mols op basis van de huidig
door Uw raad besloten randvoorwaarden verder trachten oplossin
gen te zoeken voor de huidige problematiek.
Mochten bedoelde randvoorwaarden hoe dan ook niet haalbaar blij
ken voor de uitwerking in een bestemminsplan dan zullen wij
Uw raad een nadere beslissing hierover vragen.
Ten einde te voorkomen, dat op basis van de vigerende bebouwings
verordening binnenstad-Oude Vest e.o. particuliere ontwikkelin
gen in dit gebied plaatsvinden in strijd met de toekomstige
in het structuurplan vastgelegde functies en als gevolg hiervan
de toekomste stedebouwkundige inrichtingsmogelijkheden worden
beperkt c.q. bemoeilijkt, achten wij het wenselijk, dat voor
het onderhavige gebied een voorbereidingsbesluit wordt genomen
als bedoeld in artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening.
Normaliter geldt een voorbereidingsbesluit voor één jaar.
Daar thans nog onvoldoende zekerheid bestaat of binnen die ter
mijn van één jaar een ontwerp-bestemmingsplan voor dit gebied
ter visie kan worden gelegd, stellen wij U voor toepassing te
geven aan lid 7 van genoemd artikel 21, hetgeen impliceert,
dat de geldigheid van het voorbereidingsbesluit twee jaar be
draagt, welke termijn nog met ten hoogste één jaar kan worden
verlengd. Een dergelijk besluit van Uw raad behoeft de goedkeu
ring van gedeputeerde staten.
2