De bescherming van de hiervoor bedoelde belangen van deze
verordening (is en) zal tot aan het tijdstip van in werking
treding van de lozingsverordening worden benaderd vanuit de
bevoegdheden, voortvloeiende uit het eigendomsrecht van het
gemeentelijk rioolstelsel.
Ook de bouwverordening bevat, zij het met een andere strek
king dan die van de lozingsverordeningenkele bepalingen
die betrekking hebben op het afvoeren van afvalwater.
In verband met de invoering van de lozingsverordening kan
het tweede lid van artikel 571 van de in deze gemeente gelden
de Bouwverordening 1978 komen te vervallen omdat hierin het
zelfde is geregeld als hetgeen thans een plaats heeft gekre
gen in de lozingsverordening.
Opgemerkt kan nog worden dat artikel 240 van de model-bouw
verordening (aansluitplichtniet meer doet dan een regeling
geven voor een bepaalde bouwkundige voorziening, namelijk
het aansluiten van afvoerleidingen aan het openbaar riool.
Hiervoor wordt van gemeentewege vanuit het eigendomsrecht
van het rioolstelsel een aansluittoestemming geëist.
Het stelsel van de lozingsverordening betreft het" gebruiken
van de aansluiting op het riool voor het lozen van bepaalde
stoffen
Beide regelingen vullen elkaar op deze wijze aan.
Verder is het nog van belang te wijzen op de relatie met de
Wet Algemene Bepalingen Milieuhygiëne. Deze wet is op 1 sep
tember 1980 in werking getreden.
De werkingssfeer van deze wet strekt zich uit over bijna alle
milieuhygiëne wetten.
In deze wet is onder meer een coördinatieregeling opgenomen
ter bereiking van een gesynchroniseerde en inhoudelijk op
elkaar afgestemde voorbereiding en behandeling van meer ver
gunningsaanvragen die op één inrichting betrekking hebben.
Deze coördinatieregeling kan zich ook uitstrekken over aan
vragen om beschikkingen die met vergunningsaanvragen ingevolge
de hiervoor bedoelde wetten verband houden.
Als gevolg hiervan kunnen ook de aanvragen op grond van de
lozingsverordening onder de werkingssfeer van deze wet vallen.
-10-