ganische en vaste materialen (zoals plastics).
Bij meer algemene toepassing van versnijdende apparatuur in het
huishouden dan tot nu toe gelukkig het geval is, zou dit een aantal
nadelige consequenties kunnen hebben. Deze liggen zowel in het vlak
van de functionering van de zuiveringtechnische werken als in dat
van het energieverbruik. Ook wordt de slibbelasting van het riole
ringsstelsel aanmerkelijk groter dan onder "gewone" omstandigheden.
Hoewel de controle op de naleving van dit verbod niet op een
eenvoudige wijze is uit te voeren is het vaststellen hiervan mede
vanuit overwegingen van de preventieve werking alleszins van beteke
nis te achten.
Van het in lid 3 gestelde verbod (gebruik versnijdende apparatuur)
kan via het bepaalde in het zesde lid ontheffing worden verleend,
echter niet voor een tot bewoning bestemd gebouw. Voor andere ge
vallen kunnen ter zake voorschriften worden gegeven, verbonden aan
een vergunning, een ontheffing of in de nadere regels als bedoeld
in artikel 4.
In het zesde lid wordt de procedure voor het verlenen van een ont
heffing aangeduid, waarbij voor een aantal onderdelen van de verorde
ning de regels die gelden voor (de aanvrager, houder van) een ont
heffing gelijkgesteld worden met die voor (de aanvrager, houder van)
een vergunning. Het aanvragen van een ontheffing zal dienen te ge
schieden overeenkomstig de door burgemeester en wethouders daartoe
vastgestelde regels. Deze voorschriften moeten vóór de in werking
treding op de gebruikelijke wijze ter openbare kennis worden gebracht.
Bij het verlenen van ontheffingen zullen burgemeester en wethouders
moeten blijven binnen het raam van de aan de gemeente verleende ver
gunning voor het lozen van het rioolwater op een zuiveringsinstallatie
of op oppervlaktewater.
Artikel 3-
Het vergunningenstelsel wordt ingevoerd voor de "zwaardere" vervui
lers, die met een zekere continuïteit vergunningsplichtige stoffen
lozen. Dit betekent, dat het lozingen betreft die van betekende invloed
kunnen zijn op de kwaliteit van het oppervlaktewater.
Tengevolge van de werking van de Wet verontreiniging oppervlakte
wateren is de Hinderwet op het terrein van de bescherming van het
oppervlaktewater niet meer van toepassing. Het vergunningenstelsel
op voet van artikel 3 van deze lozingsverordening vloeit voort uit de
systematiek van Wet verontreiniging oppervlaktewateren en maakt het
-2-