nog bezien worden of voor alle bovengenoemde categorieën dan wel
voor andere dergelijke nadere regels vastgesteld kunnen of dienen
te worden.
Artikel 5, 6 en 7
De verlangde gegevens zijn nodig om tot een juiste beoordeling van
de aanvrage te komen. Indien het ter beoordeling van de aanvrage
nodig is, dat nog andere bescheiden met verdere gegevens worden
verstrekt, kunnen burgemeester en wethouders deze verlangen op grond
van artikel 7. Burgemeester en wethouders bepalen bij deze vorde
ring tevens de termijn waarbinnen hieraan gevolg dient te zijn
gegeven
Artikel 8.
Indien de aanvrage niet aan de in de artikelen 5 en/of 6 genoemde
eisen voldoet wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld binnen
een bepaalde termijn (van ten minste veertien dagen) de aanvraag
of bescheiden aan te vullen of te verbeteren. Maakt hij van deze
mogelijkheid geen gebruik, dan kan een niet-ontvankelijkverklaring
volgen (tweede lid). Het niet voldoen aan een vordering tot overleg
ging van andere bescheiden met verdere gegevens kan eveneens tot
niet-ontvankelijkverklaring leiden. Een dergelijke beslissing wordt
schriftelijk en gemotiveerd aan de aanvrager medegedeeld.
Artikel 9.
De verordening ruimt een belangrijke plaats in voor overleg met
de beheerder van de zuiveringsinstallatie of van het ontvangende
oppervlaktewater. Dit is begrijpelijk als men bedenkt dat één van
de belangrijkste doeleinden van de verordening is een goede aan
sluiting te verkrijgen op het regime van de Wet verontreiniging
oppervlaktewateren. Overleg met de beheerder is nodig om te voor
komen dat de vergunningsverlening in conflict zou komen met de voor
schriften waaraan de gemeente als lozer van het rioolwater gebon
den is.
Aan dit overleg is in de verordening inhoud gegeven door elke aan
vrage, voorzien van de daarbij behorende bescheiden, om advies
naar de beheerder toe te zenden. Als gevolg hiervan is de beheerder
in staat om de stand en de gang van zaken voor wat betreft de toe-