Ter verwezenlijking van deze doelstellingen bevat de ver ordening een verbod om: - bij de exploitatie van een inrichting afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen op de riolering te lozen, tenzij: a. daartoe een vergunning is verleend; b. het verbod is opgeheven voor de bij de nadere regels aangewezen inrichtingen; c. daartoe een ontheffing is verleend. - vaste afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen met behulp van versnijdende apparatuur op de riolering te lozen. De in de verordening omschreven verboden zijn niet van toepassing op het lozen van normale huishoudelijke afval stoffen uit woningen. Een uitzondering hierop is het ver bod om te lozen op de riolering met behulp van versnijden de apparatuur (geldt ook ten aanzien van woningen). In de verordening zijn de stoffen met name genoemd, welke in ieder geval als afvalstoffen, verontreinigende of scha delijke stoffen worden aangemerkt. Bij het ontwerpen van deze verordening is uitgegaan van een daartoe vanwege de Vereniging van Nederlandse Gemeenten opgestelde modelverordening. Voorts is daarbij gebruik gemaakt van in verschillende andere gemeenten gedurende enkele jaren met deze verordening opgedane ervaringen. Door deze aanpak menen wij de voorgestane uniformiteit van regelgeving ter zake niet te veel te hebben doorkruist. Dit betekent dan ook in concreto, dat de in de gemeente Breda ten deze op te leggen"eisen niet noemenswaardig zullen afwijken van in andere gemeenten ten behoeve hier van opgelegde of op te leggen eisen. Wij wijzen nog op het gegeven, dat bedoelde modelverorde ning voor vele gemeentebesturen als een belangrijke lei draad zal fungeren of heeft gefungeerd voor het opstellen van een dergelijke verordening. Wij miskennen hierbij niet, dat de industrieën als een be langrijke doelgroep voor wat betreft de toepassing van de in deze verordening opgenomen voorschriften is aan te merken. Evenmin weerspreken wij, dat de op grond van deze voorschriften aan het bedrijfsleven op te leggen eisen in een aantal gevallen tot het treffen van nadere voorzieningen en ten gevolge daarvan tot het doen van investeringen door het bedrijfsleven zullen kunnen leiden. Wij zijn te dien aanzien van oordeel, dat hierbij niet aan de orde is een keuze tussen het ondergeschikt maken van belangen van het bedrijfsleven ten opzichte van de met deze verordening beoogde belangen. Het kunnen bescher men van laatstgenoemde belangen van overheidswege vereist het kunnen beschikken over een daarop afgestemd juridisch instrumentarium, dat wordt geboden door de lozingsverorde ning. - 2

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 216