In de "Algemene Beschouwingen" als toelichting op de lozingsverordening hebben wij deze geschakelde situatie van het doorgeven van voorschriften van het ene over heidsorgaan naar het andere en de uiteindelijke oplegging hiervan aan de aangeslotenen op het gemeentelijk riool stelsel schematisch aangegeven (pagina 3). In het stelsel en de strekking van de lozingsverorde ning zijn de in deze verordening opgenomen bepalingen, de daarin geboden rechtsbeschermingsmogelijkheden in de vorm van administratief beroep en de mogelijkheden tot het indienen van een verzoek om toekenning van schadevergoeding beperkt tot de situaties waarin de hieraan ten grondslag liggende besluiten worden genomen binnen de vrije beleidsmarges van het gemeentebestuur. Voor het overige zijn deze beslissingen niet primair voor rekening en verantwoording van het gemeentebestuur te stellen. De uitvoering van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren is niet aan het gemeentebestuur opgedragen. Niettemin is het gemeentebestuur zoals uit het vorenstaande blijkt een belangrijke schakel bij de uitvoering van deze wet. Daarbij heeft het gemeentebestuur wel de mogelijkheid om er attent op te zijn en er voor te waken, dat aan de gemeente geen onredelijke eisen worden opgelegd welke te bezwarend kunnen worden geacht voor het bedrijfs leven bij het doorkoppelen van deze eisen van gemeente wege in de richting van de aangeslotenen op het gemeen telijk rioolstelsel. Bij de toepassing hiervan zal steeds tot een zorgvuldige afweging van alle in het geding zijnde belangen moeten worden gekomen. Voor zover daarbij de rechtsverhouding tussen de beheer der en de gemeente wordt beheerst door een vergunning als bedoeld in artikel 1 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren biedt bij weigering van een gemeente lijke vergunning op grond van de lozingsverordening de Wet verontreiniging oppervlaktewateren in artikel 11 een beroepsmogelijkhe.id. Deze beroepsmogelijkheid geldt ook voor de aanvrager van een gemeentelijke lo zingsvergunning, omdat deze in dat geval ook kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van genoemd artikel 11 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. De hiervoor omschreven situatie doet zich ook voor voor wat betreft de in de verordening geopende moge lijkheden om een verzoek tot toekenning van schadevergoe ding in te dienen. Op grond van de verordening kan alleen schadevergoeding aan het gemeentebestuur, in casu de gemeenteraad, worden gevraagd, indien ten ge volge van een beschikking tot wijziging of intrekking van een vergunning op grond van deze verordening dan wel in verband met het wijzigen of intrekken van de nadere regels schade wordt geleden, die redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de lozer van het afvalwater behoort te blijven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 223