Hierbij geldt ook weer het uitgangspunt, dat om voor
mogelijke schadevergoeding van gemeentewege in aanmerking
te komen de betreffende beschikking moet liggen binnen
de beleidsmarge van het gemeentebestuur. Voor het overige
zal de schadevergoeding ten laste behoren te komen
van een ander overheidslichaam dan de gemeente. Hierbij
is op de eerste plaats te denken aan het Hoogheemraadschap
West-Brabant of de provincie. Het Hoogheemraadschap
West-Brabant heeft gepoogd om hierin te voorzien via
de aansluitverordeningAls gevolg van te dien aanzien
naar voren gekomen kritiek voor wat betreft de bevoegdheid
tot het vaststellen van een dergelijke verordening
door het Hoogheemraadschap met name van de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten is deze verordening nog niet
ingevoerd. Indien het invoeren van deze verordening
niet blijkt door te gaan is het aan het provinciaal
bestuur om hierin op een nader te bepalen wijze te
voorzien. Hieruit blijkt, dat de verdere ontwikkeling
van dit aspect zich primair buiten de competentiesfeer
van het gemeentebestuur dient te voltrekken.
Voor zover tegen beschikkingen op grond van deze ver
ordening geen bijzondere beroepsmogelijkheden zijn
opgesteld kan daartegen op grond van de Wet administra
tieve rechtspraak overheidsbeschikkingen worden geageerd.
Hoewel de via deze wet geboden rechtsbescherming zich
vooreerst richt op een rechtmatigheidstoetsing, in
laatste instantie door de afdeling Rechtspraak van
de Raad van State, kan een verdergaancte toetsing door
deze administratiefrechtelijke instantie toch plaats
vinden. Hierbij is met name te denken aan situaties
waarin het betrokken overheidsorgaan niet in redelijk
heid tot het nemen van de bestreden beschikking heeft
kunnen komen. De in de wet-Arob genoemde beroepsgrond
dat het orgaan anderszins heeft beschikt in strijd
met enig in algemeen rechtsbewustzijn levend beginsel
van behoorlijk bestuur biedt de afdeling Rechtspraak
eveneens vergaande toetsingsmogelijkheden.
Op grond van het vorenstaande menen wij in redelijkheid
te mogen concluderen, dat hoe dan ook door de invoering
van deze verordening aan de onder werking hiervan vallen
de rechthebbenden betere rechtsbeschermingsmogelijkheden
worden geboden dan dit zonder deze verordening het
geval zou zijn geweest.
Hierbij wordt ook nog gewezen op de in de verordening
voorgeschreven procedure welke moet worden gevolgd
alvorens op een krachtens deze verordening ingesteld
beroep wordt beslist.
- 10