"bij "bijlagenummer 480
2. De verhindering in verband met zwanger
schap wordt in ieder geval geacht te
bestaan met ingang van de eenenveertig
ste dag voorafgaand aan de datum waarop
blijkens een verklaring van een genees
kundige of een verloskundige de bevalling
vermoedelijk zal plaatsvinden.
3. De verhindering in verband met bevalling
wordt geacht te bestaan zolang de verhin
dering om de betrekking te vervullen
uit die oorzaak duurt, doch in elk geval
ten minste tot en met de tweeënveertigste
dag na de dag der bevalling.
Artikel E 28 Een verhindering wegens ziekte als bedoeld
in dit hoofdstuk zal niet van invloed zijn
op het tijdstip van toekenning van perio
dieke salarisverhogingen.
Artikel E 29 Het bepaalde in dit hoofdstuk geldt, met
dien verstande dat aan de ambtenaar of
gewezen ambtenaar nimmer minder voordelen
toekomen dan wanneer de Ziektewet op hem
van toepassing zou zijn geweest.
Artikel E 30 Voor de toepassing van het bepaalde in de
voorgaande artikelen van dit hoofdstuk wor
den de vergoeding, bedoeld in artikel C
4. lid 1, de overgangstoelage onregelmatige
dienst, alsmede de prestatiebeloning slechts
geacht te behoren tot de bezoldiging tot
een bedrag dat overeenkomt met hetgeen in
de drie kalendermaanden of in de dertien
kalenderwekenvoorafgaande aan de datum
waarop de verhindering tot het vervullen
van de betrekking is ontstaan, gemiddeld
per maand of per week is toegekend aan die
vergoeding of die beloning, al naar gelang
de bezoldiging van de ambtenaar per maand
of per week wordt uitbetaald.
Voor zover de ambtenaar op evenbedoelde
datum minder dan drie kalendermaanden of
dertien kalenderweken zijn betrekking heeft
vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat
hem gemiddeld per maand of per week is toe
gekend over het tijdvak waarin hij vóór het
ontstaan van de verhindering in dienst is
geweest.
Artikel E 31 1. Op de bezoldiging of de uitkering welke
de ambtenaar of de gewezen ambtenaar
krachtens dit hoofdstuk geniet, wordt
de uitkering krachtens een wettelijke
verzekering, welke is toegekend op grond
van dezelfde ziekten of gebreken als
uit hoofde waarvan de bezoldiging of
uitkering krachtens dit hoofdstuk is
toegekend, in mindering gebracht.