Bijlagenr.481 In relatie met de vraagstelling is het goed onderscheid te maken in onderhoud (a), voorzieningen ten behoeve van het gebruik (b) en restauraties (c). ad. a. Zorg voor onderhoud van kerkgebouw en inventaris. Door het gebrek aan middelen is het onderhoud van monumen ten dikwijls achtergebleven. Het onderhoud werd dikwijls de sluitpost van een begroting. Functieverlies heeft deze situatie in de hand gewerkt. Bij de overname van het beheer in 1978 was het met de Grote Kerk niet anders gesteld. Sedert 1978 krijgt het onderhoud voortdurend aandacht, om dat het bestuur en de beheerder van de noodzaak overtuigd zijn en het onderhoud als een van de primaire taken zien. De stichting Grote kerk is lid van de Monumentenwacht Noord-Brabant, waardoor het bestuur verzekerd is van een regelmatige rapportage over de toestand van het gebouw. De aandacht kan ook effect hebben, omdat sedert 1978 de stichting een speciale subsidie ontvangt van de gemeente voor onderhoud, aanvankelijk 50.000,thans 52.000, per jaar. Voor onderhoud is derhalve steeds minimaal dit bedrag beschikbaar. ad. b. Voorzieningen ten behoeve van het gebruik. Functiewijziging van een monumentaal kerkgebouw gaat ge paard met de wens naar meer en andere voorzieningen. Het betreft niet alleen de inventaris, zoals geluidsinstal latie, podia, garderobe, tentoonstellingsmateriaal, maar ook aan de indeling van ruimte, verwarming, lichtinstal latie, toiletten en beveiliging worden andere eisen gesteld. Beperkt, binnen haar financiële mogelijkheden, heeft de stichting een aantal wensen kunnen honoreren. ad. c. Restauratie. De Grote Kerk is gerestaureerd tussen 1906 en 1965. Hoe goed een restauratie ook is geweest en hoe goed het onder houd van monumenten ook gebeurt, steeds opnieuw zullen monumenten als deze aandacht vragen en nieuwe restauraties nodig blijken. -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 2257