Bijlagenr.481
Gelet op de overeengekomen beleidsuitgangspunten en op de onder
scheiden verantwoordelijkheden der deelnemers heeft geen van
hen overleg nodig geoordeeld.
Ad. 2
De door U omschreven handelwijzen vinden inderdaad beide steun
in het geldend recht. Ik moge U in dit verband verwijzen naar
het antwoord, dat ik tijdens de raadsvergadering van 14 mei
1981 heb gegeven (notulen pag. 756).
De politie heeft bevoegdheid om op te treden zowel op grond
van verdenking van een strafbaar feit, als bij een gepleegd
strafbaar feit.
Bij verdenking moet de politie een redelijk vermoeden hebben,
dat iemand een strafbaar feit pleegt of heeft gepleegd. Dit
beginsel is neergelegd in het wetboek van strafvordering.
Uw vraag over het politie-optreden op 30 april wordt dus bevesti
gend beantwoord.
De gang van zaken bij de zogenaamde schippersblokkade valt buiten
mijn verantwoordelijkheid.
Ad. 3
Mij is niet gebleken, dat het politie-optreden op 30 april bij
de jeugd een gevoel van onbehagen heeft teweeg gebracht. Ik
acht daarom geen initiatieven van mijn kant nodig.
Ad. 4
Voor het antwoord op deze vraag wil ik U verwijzen naar het
antwoord op vraag 1.139, gesteld bij de begroting 1982. Ook
moge ik U herinneren aan mijn brief van 28 augustus 1981, waarin
mijn opvatting wordt vermeld.
Ad 5.
Indien de door U gebezigde kwalitificaties aanleiding hebben
gegeven tot misverstanden, betreur ik dat eveneens.
Mijn opvatting ter zake is, naar ik aanneem, genoegzaam bekend.
-10-