Verslag m.b.t. het gesprek on 17 december 1980 tussen Kamer van Koophandel/
BIC en de gemeente Breda over de Lozingsverordening riolering Breda.
Aanwezig: de heren Bartels, Mevissesvan der Stappen, Voeten, Luyten en Vos-
mer (KvK/BICvan de zijde van de gemeente: wethouder Brooimans, de
heren Jansen en Kuijpers (dienst van openbare werken), Geijseis,
Kersten en Schuurmans (afd. bestuur en kabinet).
De heer Bartels opent de vergadering. Het BIC heeft een enquête gehouden onder
alle aangesloten bedrijven m.b.t. deze verordeninng, zodat het BIC namens al
deze bedrijven spreekt.
Hij onderscheidt voorwaarden die opgelegd worden om het riool in stand te hou
den, en voorvaarden die via het Hoogheemraadschap en de wetgeving, worden ge
steld. Bij dit laatste komt de bufferfunktie van het gemeente-riool aan de
orde
Over dit laatse wil men spreken. Met name het kostenaspekt speelt hierbij
een belangrijke rol.
Wethouder Brooimans benadrukt het belang van de verordening. De gemeente heeft
zorg voor het algemeen belang van haar inwoners, ook m.b.t. de volksgezondheid.
Het is niet de bedoeling om een discussie te houden over de normen, doch dit
gesprek zal in het kader moeten staan van informatie-uitwisseling door beide
partijen.
Wanneer de verordening eenmaal in werking is getreden, zal met de termijnen
enige soepelheid betracht worden.
De heer Bartels stelt voor te beginnen met een puntsgewijze behandeling van de
in het commentaar van de KvK/BIC vervatte opmerkingen.
Artikel 2, lid k onder a: indien men een temperatuureis van 30° Celsius stelt,
betekent dit dat de totale output van het riool hieraan moet voldoen, niet elk
bedrijf afzonderlijk. Is het daarom noodzakelijk dit artikel in de verordening
op te nemen?
De heer Jansen: er zijn proeven genomen om uit te vinden waarom bepaalde gedeelten
van het riool kapot waren. Gebleken is, dat het verschil tussen de temperatuur
van het (betonnen) riool en de temperatuur van de bodem een spanning veroorzaakte
waardoor het beton kapot ging. -Q
Vooralsnog is met het oog op de uniformiteit de"eis van 30 uit het landelijk
model overgenomen. De "juistheid van deze maximum waarde zal nog nader worden
bezien.
De heer Bartels: is het mogelijk een ontheffingsmogelijkheid in de verordening op
te nemen voor bedrijven die anders in moeilijkheden komen, omdat zij bijvoor
beeld maar enkele uren per dag water lozen dat warmer is dan 30°?
De heer Kuijpers: ontheffingen zijn van tijdelijke aard en kunnen dus niet perma
nent voor een paar uur per dag gelden. Wij zullen dit probleem nog eens nagaan.
De heer Bartelsartikel 2, lid U onder b: de pH-norm van hoger dan 10 verbaast
onsWaarom is dit opgenomen?
De heer Jansen: dit is overgenomen uit de modelverordening van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten. De hieraan ten grondslag liggende motivering zal worden
nagegaan.
De heer Bartels: deze voorwaarde., heeft praktische betekenis voor de bedrijven. In
dien hiertoe investeringen worden gedaan, moet men wel overtuigd zijn van de zin
nigheid hiervan.
Indien een bedrijf moeilijkheden mocht krijgen om niet boven pH 10 te komen, kan
dit dan onderwerp voor een gesprek met de gemeente worden?