bijl. nr. 1 ad. 2: In het tervisieqeleqd ontwerp-bestemminqsplan ontstaat voor cliënte ernstige onzekerheid m.b.t. de toekomstige bestemming e.g. gebruiksmogelijk heden van de hem in eigendom toebehorende per celen In het tervisiegelegd ontwerp-bestemmingsplan zijn de uitgangspunten vertaald van het structuurplan binnen stad d.d. februari 1978. Hierbij is duidelijk verzake lijking toegestaan doch i.v.m. de resultaten van het d.p.o. voor het structuurplan binnenstad zijn ter plaatse winkels uitgesloten. Op grond van het overgangsrecht mag de huidige uitoefe ning van detailhandel ter plaatse gecontinueerd worden, mits de bestaande afwijking niet wordt vergroot. Wat de evtschade uit bovenbedoelde bestemmingswijziging betreft zij kortheidshalve verwezen naar het bepaalde in artikel 49 wet ruimtelijke ordening. Dit artikel regelt de mogelijkheid voor de belanghebbende bij de gemeenteraad schadevergoeding aan te vragen, indien en voor zover blijkt dat hij t.b.v. bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt of zal lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Wel zij hier nadrukkelijk vermeld dat genoemde eventueel door Vriens te lijden schade, aangetoond moet worden en dan wel rekening houdend met het criterium ex. art. 49 "indien en voor zover deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven". ad. 3: Cliënten hebben belang bij handhaving van de bestemm inq Onder dit punt wordt in het bezwaarschrift gevraagd een nieuw voorbereid ingsbesluit te nemen omdat daarvoor hun belangen minder worden geschaad dan door een als "tijdelijke" en "voorlopige" en rechtens nieuwe tot stand gekomen bestemming. Ten aanzien van het aspect "voorlopig" bestemmingsplan zij verwezen naar het behandelde onder punt ad. 1. Wat het nemen van een voorbere idingsbesluit betreft in afwijking van het voortzetten van de bestemmingsplan procedure zij gesteld dat gezien de hele context waarin de 96 bestemmingsplannen geplaatst moeten worden (aan pak korte termijn inzake perifere detailhandel) en de consequente gedragslijn hierbij te volgen deze suggestie niet gevolgd moet worden. ConclusieHet bezwaarschrift ongegrond té verklaren. Ad 3 Sector I - 19 - 51752 Brief van mejuffrouw Spitters d.d. 18 juli 1980, aan de raad der gemeente Breda.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 31