•sas. aan de raad der gemeente Breda 28-11-1980 St/41584 Bijlage nummer 80 Voorstel van burgemeester en wethouders tot wijziging van de verordening op de welstandscommissie Met het oog op de komende periodieke benoeming c.q. herbenoe ming van de leden van de welstandscommissie hebben wij ons ber- raden op een aantal aspecten betreffende deze commissie. Voor een goed begrip van deze aangelegenheid willen wij hier onder allereerst aandacht schenken aan de wettelijke bepalingen met betrekking tot het welstandstoezicht De wettelijke grondslag voor de welstandszorg is vastgelegd in artikel 85, lid 2, van de woningwet. Daarin wordt de gemeente raad verplicht een deskundig college aan te wijzen voor het schriftelijk uitbrengen van adviezen bij het toepassen van de voorschriften omtrent de welstand. In de gemeentelijke bouwverordening worden deze voorschriften nader uitgewerkt. In artikel 17 van deze verordening is bepaald, dat burgemees ter en wethouders verplicht zijn alvorens op een bouwaanvrage te beslissen het advies in te winnen van de welstandscommissie. Artikel 34 van de bouwverordening bepaalt, dat in beginsel elk bouwplan, waarvoor een bouwvergunning is aangevraagd moet wor den getoetst aan drie uitgangspunten: - het bouwwerk op zichzelf; - het bouwwerk in verband met de bestaande omgeving; - het bouwwerk in verband met de te verwachten ontwikkeling. Naast deze bepalingen zijn voor de welstandscommissie van kracht de raadsverordening van 15 augustus 1968 regelende de taak, de samenstelling en de werkwijze van de welstandscommissie en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 436