2 bijl. nr. 80 het reglement voor de welstandscommissie, laatstelijk gewij zigd vastgesteld door ons college op 13 februari 1974 v) In dit preadvies zal achtereenvolgens aan onderstaande aspec ten aandacht worden besteed. A. Extra commissie c.q. extra lid ten behoeve van beschermd stadsgezicht en monumenten; B. Samenstelling van de commissie; C. Deelname in commissie door Bredase architecten; D. Leeftijd van de commissieleden; E. Relatie B.N.A.-welstandscommissie F. Aanwijzing voorzitter en zittingsperiode; Ad. A. Het comité Breda Monumentenzorg heeft in 1976 gepleit voor het instellen van een tweede welstandscommissie ten behoeve van de beoordeling van bouwplannen voor monumenten en in de kernen van Breda, Princenhage en Ginneken. Op dat verzoek hebben wij afwijzend gereageerd, doch wel in uitzicht gesteld een nader bezien hiervan. Het comité heeft, indien het instellen van een tweede welstands commissie niet haalbaar zou zijn als tussenoplossing voorgesteld de welstandscommissie uit te breiden met één persoon, die vol waardig lid van de commissie zou moeten zijn en speciaal het monumentenaspect zou moeten behartigen. Wij hebben op dit laatste verzoek het comité geantwoord, het toevoegen van een lid dat speciaal het monumentenaspect zou moeten behartigen, niet zinvol te achten, te meer daar ten slott over de definitieve beoordeling van de plannen bij meerderheid van stemmen beslist wordt. Ingevolge de Monumentenwet dienen alle verbouwingsplannen voor monumenten de goedkeuring te krijgen van de dienst Monumenten zorg. De bouwverordening gaat er zelfs vanuit, dat dergelijke bouwplannen niet in de plaatselijke welstandscommissie ter be handeling behoeven te komen. De bouwverordening bepaalt het zelfde voor gebouwen waarvoor een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening van toepassing is. (artikel 17) In de praktijk echter komen bouwplannen voor monumenten wel in de welstandscommissie. Van een divergeren van de-standpunten van beide beoordelingsinstanties is in het verleden niet ge bleken. Als voordelen van een tweede welstandscommissie zou kunnen gel den a. Er komt meer tijd beschikbaar om zich te verdiepen in plan nen voor monumenten en in het beschermd stadsgezicht; b. In een dergelijke commissie zijn leden benoembaar met een specifieke deskundigheid en belangstelling. Wij zien als nadelen en argumenten welke pleiten voor het achter wege laten van een dergelijke commissie: a. De mogelijkheid bestaat van een divergeren van opvattingen tussen beide commissies (breuklijn in de stad) b. Een extra commissie kost extra geld. Het zo nodig meer aan dacht en tijd besteden door de "normale" commissie aan de monumenten kost nauwelijks meer geld;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 437