gemeente Breda
bij bijlage nr. 80
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op het bepaalde in artikel 85, tweede lid, van de Wo
ningwet;
I. het bepaalde in artikel 3, derde en vierde lid, van de
verordening, regelende de taak, de samenstelling en de
werkwijze van de welstandscommissie, vastgesteld bij besluit
van de raad d.d. 15 augustus 1968 (bijlage nr. 342), ge
wijzigd als volgt, vast te stellen:
3.a. Burgemeester en wethouders stellen, ten behoeve van het
opstellen van.de in het tweede lid bedoelde voordracht
ter benoeming c.q. herbenoeming van één lid, het bestuur
van de Bond van Nederlandse Architecten, kring Breda,
in de gelegenheid tot het doen van een aanbeveling van
ten minste twee personen.
Burgemeester en wethouders plaatsen hieruit, na overleg
met voornoemd kringbestuuréén kandidaat op de voordracht
aan de raad.
b. De leden moeten op het tijdstip van de benoeming c.q.
herbenoeming jonger zijn dan vijf en zestig jaren.
De raad kan met inachtname van het bepaalde in lid 4a,
een voorstel van burgemeester en wethouders, bij gebleken
wenselijkheid, een of meer leden herbenoemen tot uiterlijk
de leeftijd van 70 jaren, onder voorv/aarde, dat het lid
maatschap minimaal nog 2 jaren kan duren.
4.a. De leden worden benoemd voor een zittingsperiode van
vijf jaren. De aftredende leden zijn terstond éénmaal
herbenoembaar
b. Tussentijdse benoemde leden hebben zitting tot het tijdstip,
waarop degene, in wiens plaats de benoeming heeft plaats
gevonden, zou zijn afgetreden. Het bepaalde in het vierde
lid, sub a.is ten aanzien van deze leden van overeen
komstige toepassing.
c. De opvulling van een tussentijdse ontstane vacature kan
achterwege blijven, indien het aldan resterende gedeelte
van betreffende zittingsperiode korter is dan één jaar.
In dat geval stellen burgemeester en wethouders, gehoord
de welstandscommissie, geen voordracht op ter benoeming
c.q. herbenoeming van een lid in een tussentijds ontstane
vacature
d. Burgemeester en wethouders wijzen op een aanbeveling
van de welstandscommissie uit de leden een voorzitter
aan voor de duur van betreffende zittingsperiode.
besluit:
Artikel 3.
1.
2.