aan de raad der
gemeente Breda Bijlage nr. 81
BK/79631
20-1 -1 981
Voorstel van burgemeester en wethouders met
betrekking tot de begrotingen 19Ö1 van het
Stadsgewest Breda.
I. Inleiding.
De doelstelling die uiteindelijk geleid heeft tot het instellen van het
stadsgewest Breda, is altijd geweest dat via een gemeenschappelijk werken van
gemeenten een aantal zaken kan worden gerealiseerd die individuele ge
meenten niet of slechts tegen zeer grote meerkosten kunnen verwerkelijken.
Het stadsgewest is daarom gestart met een beperkt aantal concrete taken
en voor elke nieuwe taak is het nodig de regeling te wijzigen. Hiertoe
zijn dan besluiten nodig van de bestuursorganen van elke deelnemende ge
meente. Vanuit stadsgewestelijke kringen is wel eens aangedrongen op wij
ziging van de regeling op dit punt (wegnemen vetorecht).
De laatste jaren kan men enerzijds geluiden opvangen als "het stadsgewest
moet pas op de plaats maken" e.d.waaruit blijkt dat er bij de deelnemende
gemeenten geen grote animo bestaat de taken van het stadsgewest nog uit te
breiden.
Anderszijds komen er vanuit het stadsgewest steeds nieuwe initiatieven op
tafel die tot een uitbreiding van de taken kunnen gaan leiden.
Van groot belang is een herbezinning op de vraag welk soort taken het stads
gewest efficiënt en met instemming van de betrokken gemeenten kan vervullen,
gezien de ervaring uit het verleden. Een begin van een antwoord op deze
vraag kan worden gegeven wanneer de taken die het stadsgewest op dit mo
ment vervult worden beoordeeld.
Hieronder zullen wij een eerste aanzet daartoe geven.
Wanneer het eenmaal duidelijk is welke soorten taken het stadsgewest kan
vervullen, dient de bestuursstructuur daaraan te worden aangepast.
Over de bestuursstructuur is in de afgelopen periode bij herhaling door
college en raad gesproken. Het is niet zinvol deze discussie in onder
staande notitie te herhalen.
Alvorens de onderdelen van het stadsgewestelijk takenpakket de revue te
laten passeren, dient een drietal algemene opmerkingen te worden gemaakt: