Mjl. nr. 81
- 3 -
scheiden onderdelen wordt nog teruggekomen.
IV. Ruimtelijke ordening.
Het stadsgewest heeft tot doel de evenwichtige ontwikkeling van zijn gebied
te bevorderen. Artikel b van de Regeling stadsgewest Breda noemt als eerste
taak de behartiging van de gemeenschappelijke belangen op het gebied van
de ruimtelijke ordening. Een uitvloeisel hiervan is artikel 37 van de
Regeling. Volgens dat artikel stelt de gewestraad als plan voor de ruimte
lijke ordening vast een of meer structuurplannen als bedoeld in artikel 7
van de wet op de ruimtelijke ordening.
Dit betekent een structuur plan, waarin alle facetten welke een ruimtelijke
vertaling behoeven, in globale zin naar kwantiteit, kwaliteit en lokaties
zijn aangegeven, een en ander op basis van de wettelijk voorgeschreven
onderzoeken en inventarisaties.
Voorts biedt artikel b2 van de Regeling de mogelijkheid om naast het struc
tuurplan andere plannen vast te stellen, die betrekking hebben op ge
meenschappelijke belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening.
Tot slot bevordert het stadsgewest volgens artikel U, lid U van de Regeling
het gemeenschappelijk optreden-van de gemeenten omtrent belangen, die meer
deelnemende gemeenten aangaan, indien die gemeenten daar om vragen.
Het stadsgewest heeft op basis van die Regeling geen verdere bevoegdheden
op het gebied van de ruimtelijke ordening.
Het basisplan voor de openluchtrecreatie is een plan als bedoeld in artikel
k2 van de Regeling. Het vaststellen van het jaarlijkse woningbouwprogramma
is te zien als een taak in de zin van artikel b, lid U.
Sinds 1975 is het stadsgewest op weg naar een structuurplan, op te bouwen
uit zes fasen.
Fase I: bevatte een twaalftal sectorstudies;
Fase II en III: formulering van doelstellingen uitmondende in elf scenario
profielen, waaruit vier hoofdprofielen zijn gekozen, te
weten het landschappelijk profiel, het stedelijk profiel,
het tuinstedelijk profiel en het suburbane profiel.
Fase IV en V: aan het begin van de vierde en vijfde fase bleek (uiteraard
kan men zeggen) dat alleen het stedelijk en het tuinstedelijk
profiel voor nadere uitwerking in aanmerking kwamen.
Toen ontstond een breuk in de planontwikkelingslijn: de vierde en vijfde fase