bijl. nr. 81
- anderzijds een toetsingskader voor de rijksoverheid "bij de honorering
van subsidie-aanvragen met betrekking tot investeringen van openlucht
recreatievoorzieningen
Ten aanzien van beide facetten moet echter gesteld worden dat
- de realisering van het basisplan afhankelijk blijft van de bereidheid
van de afzonderlijke deelnemers een en ander vast te leggen binnen de
wettelijke procedures van de ruimtelijke ordening (bestemmingsplannen);
- voor de realisering van de afzonderlijke maatregelen in samenwerking met
het stadsgewest bestuurlijke kaders geschapen moeten worden.
Gezien de stand van zaken op dit moment met betrekking tot de planontwikke
ling, alsmede de financieringsmogelijkheden van voorzieningen en de ruim
telijke ordeningsaspecten, is nu nog geen uitsluitsel te geven over de uit
eindelijke specifieke uitwerking en realisering van het basisplan. Ten
aanzien van de feitelijke opstelling van het basisplan kan worden geconsta
teerd dat
- dit door het stadsgewest is opgedragen aan een extern bureau, nl. de
Grontmij
- na aanvankelijke problemen, op dit- ogenblik de bestuurlijke en ambtelijke
communicatie tussen de gemeente Breda en het stadsgewest bevredigend is;
- in de loop van 1901 het basisplan gereed zal komen;
- naar het zich laat aanzien de gegevens die hierbij vrij komen een goed
beeld zullen verschaffen over de openluchtrecreatie in het stadsgewest;
- de geraamde kosten 283.000,voor 75% door het ministerie van C.R.M.
worden gesubsidieerd en dat het resterende bedrag (ad 70.800,bin
nen de daarvoor beschikbare middelen kan worden gedekt.
In het kader van het opstellen van het basisplan wordt door het stadsgewest
contact onderhouden met andere organisaties binnai het stadsgewest die zich
bezig houden met de openluchtrecreatie (Recreatieschap Nationaal Park de
Biesbosch en de Intergemeentelijke organisatie de Baronie van Breda).
Deze contacten hebben tot nog toe enkel ten doel, te komen tot afstemming
van de planning.
Daarnaast zijn er contacten tussen het stadsgewest en de gemeente Breda
die moeten leiden tot een concrete uitwerking van het basisplan voor wat
betreft het Galderse Meren-gebied.