bijl. nr. 82
-3-
waarbij de wethouder heeft meegedeeld, dat zij het op dat
moment ingenomen standpunt niet volledig kon ondersteunen.
Een en ander leidde tot een herziene behandeling van het
onderhavige voorschrift in het huishoudelijk reglement.
Er kan niet gesproken worden van een onjuist gedrag van
de betrokken wethouder, te meer niet, omdat de bestuurs
commissie klaarblijkelijk zowel in het gesprek, als in
de herziene behandeling heeft bewilligd.
Ad 2.
Naar ons gevoelen is van dreiging geen sprake geweest.
Ad 3.
Wij zijn van oordeel, dat primair de bestuurscommissie
zelve moet zorgen haar besluiten niet ongedaan te maken.
Al zou een collegelid te kennen geven het met een besluit
van de commissie niet eens te zijn, behoeft dat niet te
betekenen, dat daarom het besluit zou moeten worden her
roepen, hetgeen ook niet de bedoeling was.
De bestuurscommissie heeft van de gemeenteraad een eigen
bevoegdheid gekregen en is uit dien hoofde zelf verant
woordelijk