2
bijl.nr. 87
Als toelichting op het genoemde rapport moge het volgende dienen
De basis voor berekening van de resultaten is de variant nummer
6 uit het genoemde rapport van 5 mei 1978.
Hierbij is uitgegaan van een aardgasprijs van 24 cent per m3
oplopend tot 32 cent in 1986, exclusief de verhoging op grond
van een kostenontwikkeling (inflatie).
In eerste instantie wordt een nieuw-model - hierna te noemen
model 1980 - opgebouwd, door successievelijk de uitgangspunten
aan te passen aan de actuele situatie. Achtereenvolgens komen
de volgende wijzigingen aan de orde.
1. Bouwrente in het jaar van investeren wordt ten laste van
de exploitatie gebracht.
2. De opbrengsten worden verdeeld in een vast en variabel deel.
3. De investeringen en afzet worden aangepast aan de vertraging
in de woningbouw, bijzondere bebouwing en werkgebieden.
4. De investeringsbedragen worden verhoogd in verband met de
opgetreden wijzigingen in diameter, leidinglengte en prijzen
5. De verwachte aansluitwaarde van de woningen ligt hoger dan
destijds verondersteld.
6. De verwachte ontwikkeling van de brandstofprijzen voor cen
trale- en hulpwarmteketels wijkt af van de veronderstellin
gen.
7. Zowel de recente ontwikkeling van de aardgasprijzen, als
de ontwikkeling op langere termijn komen niet overeen met
de destijds aangenomen uitgangspunten.
8. De ontwikkeling van de kapitaalrente wijkt af van de aan
name
De resultaten van genoemde veranderingen waarbij steeds één
effect aan het voorgaande resultaat wordt toegevoegd, zijn op
bijlage 1, ontleend aan het rapport, weergegeven.
Deze tabel moet als volgt worden gelezen:
Indien men het resultaat wil weten van alle afwijkingen van
het model 1978, geeft punt 8 het eind-resultaat, groot 57,3
miljoen gulden voordelig;
Wil men alleen de invloed kennen van bijvoorbeeld de verhoging
van de aansluitwaarde tot 16 kW, dan wordt die invloed gevon
den door het resultaat
ad 5, groot 12,9 miljoen gld.
te verminderen met het resultaat ad 4, zijnde 4,0 miljoen gld.
De invloed van punt 5 is 8,9 miljoen gld.