bijl. nr. 87 Op dezelfde wijze is de invloed te bepalen van een hogere brand stofprijs (punt6)die dan is opgelopen van f 4,22 per GJtot 5,64 per GJ. Het cumulatief resultaat van punt 6 is - 13,6 miljoen gld. Het cumulatief resultaat van punt 5 is 12,9 miljoen gld. De invloed van de hogere brandstofprijs is 26,5 miljoen gld. Nadat het model 1980 is berekend worden vervolgens enige varian ten op dit model beschouwd. Alle uitgangspunten uit het model 1980 blijven onveranderd behoudens het te onderzoeken effect van één wijziging. In het rapport komen de onderstaande varianten aan de orde. 1. De kostenontwikkeling (inflatie) wordt gesteld op 5% in plaats van 3,85%. 2. De investeringen en afzet worden in overeenstemming gebracht met de in de meerjaren-raming opgenomen woningbouw-aantallen. 3. De huidige brandstofprijs voor de centrale ligt lager dan de aanname in het model 1980 op grond van de door economische zaken opgestelde brandstofprijsontwikkeling. 4. Het vastrecht wordt voor een derde deel aangepast aan de kosten-ontwikkeling 5. De invloed van hogër-rendement-ketels bij individuele c.v.- installaties wordt beoordeeld. 6. Het effect van minder afzet door betere isolatie wordt nage gaan. 7. Zowel de invloed van hogere kapitaalrente (10% in plaats van 9%) als een hogere inflatie (5% in plaats van 3,85%) worden verondersteld. De financiële resultaten van deze varianten zijn op bijlage 2, ontleend aan het rapport, aangegeven. In de tabel 4.1. (bijlage 2) wordt de invloed van elke variant ten opzichte van het eindresultaat van "model 1980" vastgelegd. Daarom dient deze tabel als volgt te worden gelezen. Als men wil bepalen wat de financiële gevolgen zijn van de vertraging in de woningbouw (punt 2) dient als volgt te geschieden: Eindresultaat "model 1980" (punt 0) 57,3 miljoen gld. Eindresultaat bij vertraging woningbouw (punt 2) 51,4 miljoen gld. Nadelig verschil 5,9 miljoen gld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 483