4
bijl. nr. 91
Appellant stelt dat niet is overwogen wat de gevolgen
zullen zijn bij brand wanneer geparkeerde auto's het smalle
pad blokkeren. Bovendien is niet overwogen wat de gevolgen
zijn voor het omliggende terrein, indien de ophoging van
het bouwterrein is aangebracht.
Appellant stelt dat aan de achterzijde van zijn woning
door het parkeren en het verkeer van personenauto's de
privacy verstoord zal worden, terwijl aan de voorzijde
reeds een druk verkeer van Montenspark aanwezig is en
aan de zijkant de rust verstoord zal worden door het ver
keer van tien gezinnen met het bijbehorend dienstverlenend
verkeer
Ad 4. Bezwaarschrift van de heer B. Mastboom e.a.:
Appellanten hebben bezwaar tegen deelplan B van de onder
havige partiële herziening van het bestemmingsplan Ruiters-
bos 1972..
Appellanten stellen dat de bij het bestemmingsplan gevoeg
de kaart niet de sinds 22 februari 1979 bestaande situatie
aangeeft. Ten onrechte wordt hierdoor de indruk gewekt
dat er gelegenheid is om drie woningen met een minimale
perceelsgrootte van 1500 m2 te bouwen zonder de omwonenden
op enigerlei wijze te hinderen.
De ligging en indeling van het pand van appellant is zo
danig dat bij de voorgestelde bebouwing een normaal ge
bruik ervan in onaanvaardbare mate wordt belemmerd.
Appellanten stellen dat het gebruik van de westelijk van
hun pand gelegen inrit naar de voordeur en die van de
aan de zuidzijde gelegen inpandige garage volgens het
ontwerp-bestemmingsplan nog slechts met moeite mogelijk
zal zijn, indien de op 22 februari 1979 vastgelegde erf
dienstbaarheid van overpad en van in- en uitrit voor voer
tuigen van kracht blijft.
Appellanten zijn van mening dat dit recente recht van
overpad, een bron van conflicten voor de toekomst, reeds
aanduid, dat er geen ruimte is voor - bebouwing van het
binnenterrein met drie woningen. Voorstellen hunnerzijds
om hiervoor een redelijke oplossing te vinden worden door
het onderhavige ontwerp-bestemmingsplan verijdeld.
Appellanten stellen dat er ook parkeerproblemen zullen
ontstaan.
Indien bebouwing met drie woningen op het binnenterrein Ad
zal plaatsvinden zijn appellanten van oordeel dat op een
afstand van 4 meter van hun perceelsgrens gebouwd mag
worden tot een (dakgoot)hoogte van 6 meter. Dit betekent
een aantasting van de privacy, het woongenot en het uit
zicht.
Naar de mening van appellanten zal bebouwing op zo korte
afstand van hun perceel zeker wateroverlast veroorzaken.
Een redelijke afsluiting of omheining van hun perceel
aan de zuidzijde is volgens appellanten onmogelijk vanwege
de zeer moeilijke bereikbaarheid.