bijl. nr. 91 Tevens verwacht appellant dat een inbreuk gedaan zal moe ten worden op de huidige zeker acceptabele begroeiing van de aangrenzende groenstrook. In de vergdering van de St.A.R. d.d. 15-11-1979 heeft appellant zijn bezwaren tegen de wijze van ontsluiting naar voren gebracht. Volgens appellant werd zijn bezwaar als reëel erkend en zou er rekening mee gehouden moeten worden. In het ter visie gelegde ontwerp-bestemmingsplan bleek dit evenwel niet geschied te zijn. Aan het bezwaar kan volgens appellant worden tegemoetge komen door als het ware het blind-eindigende stuk van de ontsluitingsweg spiegelbeeldvormig om te klappen zodat dit niet meer direct aan zijn perceel grenst. Tevens is appellant van mening dat er een permanent parkeer verbod voor de gehele ontsluitingsweg dient te worden ingesteld. Met betrekking tot het voornemen om op de hoek van de Ruitersboslaan-Montenspark een bouwmassa van vijf woon eenheden te realiseren stelt appellant dat hierdoor het gehele karakter van de woonwijk wordt verstoord. Tevens zou een groot deel van het bestaande bos moeten worden gekapt hetgeen ongewenst is in het kader van het zo nodige natuurbehoud. Tevens vreest appellant een grote overlast van toenemende verkeersdrukte. Bezwaarschrift van de heer C. Hitters e.a.; Appellanten maken bezwaar tegen deelplan B van het ontwerp- bestemmingsplan partiële herziening 1979/1 van het be stemmingsplan Ruitersbos 1972. Naar de mening van appellanten geeft de plankaart niet de sinds 22 februari 1979 bestaande situatie aan. De per celen met sectienrs. 5944 en 4622 zijn gewijzigd. Bij perceel sectienr. 4622 is 445 m2 aangekocht van perceel sectienr. 6107. De op de plankaart geprojecteerde weg heeft een breedte van 4 meter, terwijl volgens appellanten de kaarten welke bij de aankoop van de grond en de voorlichtingsavond van de St.A.R. zijn gebruikt een minimale wegbreedte van 5 meter suggereren. Appellanten vinden een wegbreedte van 4 meter onaanvaard baar voor woon- en werkverkeer, aangzien dit in de prak tijk tot constante ergernis van het werkverkeer en de bewoners zal leiden. Appellanten vinden bebouwing van het binnenterrein met drie woningen niet noodzakelijk gezien het gestelde in het koninklijk besluit van 29 juni 1978 nr. 60. De rust en privacy van de bestaande bebouwing en de even tueel te bouwen woningen zullen worden aangetast. De voorgestelde bebouwing van het perceel gelegen op de hoek Ruitersboslaan-Montenspark vinden appellanten uit stedebouwkundig oogpunt onaanvaardbaar.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 503