bijl. nr. 91 Ad 8Bezwaarschrift van de heer T, Houtman als gemachtigde van de heer R. Sprangers Appellant maakt bezwaar tegen het ontwerp-bestemmingsplan met name tegen deelplan B en meer in het bijzonder tegen de bebouwingsmogelijkheid met drie woningen van het binnen terrein. Appellant stelt dat voorafgaand aan het bestemmingsplan Ruitersbos 1972 ter plaatse het uitbreidingsplan Ruiters- bos 1960 gold. In dit laatste plan is de Beethovenlaan geprojecteerd alwaar die thans is gerealiseerd. Appellant geeft een korte uiteenzetting hoe het huidige binnenterrein is ontstaan. Appellant acht de toelichting behorende bij het ontwerp- bestemmingsplan niet alleen onjuist maar zelfs misleidend meer speciaal de nummers 3 en 6. Appellant stelt dat het voor hem volmaakt onbegrijpelijk is hoe in de toelichting kan worden vermeld; "het aantal van twee is wel bij de door de Kroon gebruikte motivering gesteld, doch is niet dwingend voorgeschreven en wordt in het besluit van de Kroon ook niet genoemd". Appellant stelt dat ten onrechte in het onderhavige ontwerp- bestemmingsplan gehandeld is in strijd met artikel 30 van de wet op de ruimtelijke ordening. Appellant stelt dat, nog afgezien dat het nieuwe ontwerp- bestemmingsplan binnen een jaar gerekend vanaf de toezen ding van genoemd koninklijk besluit had dienen te worden vastgesteld, in genoemd wetsartikel tevens staat vermeld dat de beslissing van de hogere instantie in acht dient te worden genomen. Appellant stelt dat het ontwerp-bestem mingsplan dit allerminst doet, maar wel een zeer vrije interpretatie van de overwegingen van de Kroon geeft. Appellant acht een bebouwingsmogelijkheid met drie wonin gen onaanvaardbaar. Een bebouwing met maximaal twee huizen op het binnenter rein is volgens appellant het hoogst toelaatbare. Bij de stichting van meer dan twee huizen zal ook de verkeers intensiteit van de aan te leggen weg die het binnenterrein ontsluit welke uitkomt op het Montenspark onaanvaardbaar hoog zijn, nog daargelaten dat een en ander onverantwoord is uit verkeersoogpunt gezien het nabij gelegen kruispunt Ruitersboslaan-Montenspark Appellant stelt bovengenoemde bezwaren reeds kenbaar te hebben gemaakt aan het gemeentebestuur en aan de St.A.R. bij brieven van 4 september 1979 en 15 november 1979. Appellant is van mening dat het gemeentebestuur deze be zwaren kennelijk voor kennisgeving heeft aangenomen, zonder dat het blijk heeft gegeven daaraan in enig opzicht (behou dens in de toelichting) aandacht te hebben geschonken. Appellant is van mening dat het gemeentebestuur ten onrech te ook geen rekening heeft gehouden met het advies van de St.A.R. d.d. 30 november 1979, aangezien de St.A.R. van mening is, dat de gemeente zich behoort te houden aan de uitspraak van de Kroon.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 1981 | | pagina 505