10
bijl. nr. 91
en op het andere perceel zal leiden tot een langdurige
procedure, die realisering van de bouwplannen eerst op
lange termijn mogelijk zal maken en waarmee niemand gebaat
is
Aan de bezwaren van appellanten met betrekking tot het
aantal te bouwen woningen op het binnenterrein kan worden
tegemoetgekomen door het aantal van drie toe te laten
woningen te verminderen tot twee eengezinswoningen en
de bestemming "woondoeleinden Em" te wijzigen in de be
stemming. "woondoeleinden Eo" en het bebouwingsvlak op
perceel sectie nr. 6421 dienovereenkomstig aan te passen
waardoor aldaar de bouw van één eengezinswoning mogelijk
wordt
Uit een gesprek met de appellanten C. Hitters en B. Mastboom
is gebleken, dat zij, nu de plaats van de te bouwen woningen
door middel van bouwblokken is vastgelegd, tegen de bouw
van twee woningen op het binnenterrein geen bezwaar hebben.
Tevens heeft appellant C. Hitters ook zijn bezwaar tegen
een wegbreedte van 4 meter laten vallen.
Aan het. bezwaar van appellant A. Kunst kan worden tegemoet
gekomen door de afstand van de bebouwingsgrens op perceel
sectienr. 6421 tot het aangrenzende perceel te stellen
op 10 meter in plaats van 7 meter.
Aan het bezwaar van de heer C. Beljaars voor wat betreft
de te dicht op de perceelsgrens gelegen beëindiging van
de ontsluitingsweg kan worden tegemoetgekomen door de
beëindiging van de ontsluitingsweg te "spiegelen".
Aan het bezwaar van de heer B. Mastboom betreffende de
afstand van de op te richten bebouwing tot zijn perceels
grens kan worden tegemoetgekomen door de afstand van één
der bouwblokken tot de grens van het perceel sectie nr.
5944 vast te stellen op 20 meter.
Aan de wens van de heer C. Hitters de nokhoogte bij een
toelaatbare goothoogte van 6 meter te verlagen kan worden
tegemoetgekomen door de goothoogte te stellen op 5 meter
in plaats van 6 meter.
Met betrekking tot de gemaakte opmerkingen van diverse
appellanten over het ontbreken van een regeling voor de
afwatering in de voorschriften c.q. op de plankaart merken
wij op dat een bestemmingsplan niet voorziet in bepalingen
die de afwatering van de bouwpercelen regelen. Ook een
aanlegvergunning kan daarin niet voorzien, omdat een derge
lijke vergunning is bedoeld ter bescherming van en ter
voorkoming van schade aan zaken die een meer algemeen
belang treffen.
Wel heeft de eigenaar van de in exploitatie te brengen
gronden toegezegd bij verkoop van gronden daaromtrent
bepalingen te zullen laten opnemen.
Wij zijn bereid om het verzoek van de heer M. Robaard
om een parkeerverbod op de ontsluitingsweg van het binnen
terrein in overweging te nemen, zodra blijkt dat overlast
van geparkeerde voertuigen wordt ondervonden.